ECLI:NL:RBDHA:2023:8283
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardige verklaringen over bedreigingen en problemen met neef
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 27 december 2018 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelde dat hij problemen had met zijn neef over een stuk grond. Hij beweerde dat zijn neef, die lid zou zijn van de Cultist boys, hem had bedreigd en dat hij hierdoor was gevlucht naar Europa. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser als ongeloofwaardig werden beschouwd. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de staatssecretaris in stand gelaten, na te hebben vastgesteld dat de eiser wisselende en niet aannemelijke verklaringen had afgelegd over de bedreigingen en de betrokkenheid van zijn neef bij de cultus. De rechtbank oordeelde dat de problemen met de neef niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria was aangetoond. De rechtbank heeft ook de stelling van de eiser dat hij niet in zijn moedertaal was gehoord, verworpen, omdat hij tijdens het aanmeldgehoor met een tolk in het Pidgin-Engels was gehoord en geen communicatieproblemen had ervaren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag van de eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ongegrond was.