ECLI:NL:RBDHA:2023:8218
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Denemarken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Metselaar, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De reden voor deze afwijzing was dat Denemarken verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 mei 2023 in Middelburg, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Erik.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep in een andere zaak (NL23.12706) ongegrond was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.