ECLI:NL:RBDHA:2023:8176
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting
Op 7 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, van Syrische nationaliteit, had op 21 april 2023 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, geregistreerd onder zaaknummer NL23.12171. Tegelijkertijd verzocht zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat haar uitzetting zou worden opgeschort totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
In de uitspraak van heden is het connexe beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien het beroep met zaaknummer NL23.12171 ongegrond is verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.