ECLI:NL:RBDHA:2023:8148
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet in behandeling name van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 6 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had op 7 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De staatssecretaris stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. De staatssecretaris had nader onderzoek moeten doen naar de situatie van Dublinclaimanten in Bulgarije, voordat hij kon stellen dat de overdracht van eiser aan Bulgarije geen risico met zich meebracht in strijd met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken die aantonen dat er in Bulgarije sprake is van fundamentele systeemfouten in de asielprocedure, waaronder pushbacks en ontoereikende opvangvoorzieningen voor asielzoekers.
De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser, rekening houdend met de uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.