ECLI:NL:RBDHA:2023:8143
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens gelijktijdige uitspraak op samenhangend beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een opvolgende asielaanvraag had ingediend, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 11 mei 2023, wees de asielaanvraag af als kennelijk ongegrond en legde een inreisverbod van twee jaar op. Het beroep van verzoeker is geregistreerd onder zaaknummer NL23.14277.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 31 mei 2023 behandeld, maar verzoeker is niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. T. Bruinsma. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag het onderzoek gesloten.
Op 7 juni 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.