ECLI:NL:RBDHA:2023:8061

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
NL23.6807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige identiteit en vrees voor problemen in Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 23 april 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Eiser stelde dat hij in Nigeria niet veilig kan terugkeren vanwege problemen met zijn familie en vrees voor geweld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit ongeloofwaardig waren, vooral omdat hij een vals Oekraïens identiteitsdocument had overgelegd. Eiser had geen authentieke documenten kunnen overleggen ter ondersteuning van zijn identiteit en zijn vrees voor problemen in Nigeria werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk had gemaakt en dat de asielaanvraag daarom terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6807

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

ProcesverloopBij besluit van 6 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. F. Boone, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M.H.A. Burger. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Eiser heeft op 23 april 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hieraan heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is in 2009 uit Nigeria vertrokken. Hij heeft vervolgens tot maart 2022 in Oekraïne gewoond, waar hij beschikt over een permanente verblijfsvergunning. Naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne is eiser naar Nederland vertrokken. Hij heeft van zijn in Nigeria woonachtige moeder vernomen dat het voor hem niet veilig is om terug te keren naar Nigeria. Hij vreest bij terugkeer naar Nigeria te worden benaderd door de [naam 2]. Hij heeft daarnaast geen sociaal netwerk in Nigeria. Eisers moeder heeft in Nigeria een stuk grond en hierover zijn problemen ontstaan in zijn familie. Zijn moeder is op twee plaatsen aangevallen. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiser betrokken te geraken bij deze problemen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder acht de verklaringen van eiser over zijn nationaliteit en herkomst geloofwaardig, maar acht de verklaringen over zijn identiteit ongeloofwaardig. Verweerder overweegt daartoe dat eiser een vals bevonden Oekraïense identiteitskaart heeft overgelegd. Verder acht verweerder de vrees voor problemen in Nigeria evenmin geloofwaardig. .
4. Eiser voert tegen het bestreden besluit aan dat verweerder ten onrechte zijn identiteit ongeloofwaardig heeft geacht. Er is geen sprake van misleiden. [2] Met het verstrekken van een vals document heeft hij niet geprobeerd om in een betere positie te komen. Er is voldoende indirect bewijs overgelegd voor het aannemelijk maken van zijn identiteit. [3] Eiser voert verder aan dat de problemen in Nigeria ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden. Eiser heeft hierover niet meer informatie dan wat zijn moeder hem hierover heeft verteld. Hij heeft over deze onderwerpen ook niet inconsistent verklaard. Daarnaast voert eiser aan dat hij in een situatie van ernstige materiële deprivatie raakt wanneer hij moet terugkeren naar Nigeria. Hij heeft daar geen sociaal netwerk waarop hij kan terugvallen en hij zal zich daar niet staande kunnen houden. De kans is daarom niet gering dat hij wordt benaderd door de [naam 2]. Het zal moeilijk zijn om hiertegen weerstand te bieden. In dat kader verwijst hij naar het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021. Verweerder heeft dit ten onrechte afgedaan als een sociaal-economisch argument. Verweerder had dit als een relevant element moeten toetsen nu dit verband houdt met artikel 3 van het EVRM. [4] In het kader van het inreisverbod stelt eiser dat verweerder ten onrechte geen belangenafweging op grond van artikel 8 van het EVRM heeft uitgevoerd. Hij wijst erop dat hij - anders dan verweerder in het bestreden besluit stelt - de naam van zijn partner wel heeft genoemd tijdens het nader gehoor. Ter zitting heeft eiser tot slot aangevoerd dat het inreisverbod in de weg staat aan een beroep op de Richtlijn tijdelijke bescherming. [5]
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde identiteit van eiser heeft verweerder alle documenten betrokken die zien op de identiteit van eiser. [6] Niet in geschil is dat eiser een vals Oekraïens identiteitsdocument heeft overgelegd. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser zijn identiteit daarnaast niet heeft onderbouwd met authentieke documenten. Eiser stelt dat hij hangende het beroep alsnog naar Oekraïne is gereisd voor het ophalen van documenten die zijn identiteit en verblijfstatus in Oekraïne onderbouwen. In beroep heeft eiser foto’s overgelegd van een op zijn naam gesteld bewijs van een permanente verblijfsvergunning voor Oekraïne, afgegeven op 20 april 2023 en geldig tot en met 19 april 2033. Ook heeft hij foto’s overgelegd van een op zijn naam gesteld Nigeriaans paspoort, met daarin een Oekraïens visum en in- en uitreisstempels. Hiervan zijn tot op heden echter geen originele documenten onderzocht op authenticiteit.
6. Eiser heeft niet bestreden dat hij heel weinig heeft kunnen verklaren over de gestelde problemen in Nigeria. Verweerder heeft terecht aan eiser tegengeworpen dat hij zich alleen baseert op de boodschap van zijn moeder dat Nigeria voor hem niet veilig is. Dat eiser hierin consistent is, neemt niet weg dat verweerder dit onvoldoende heeft kunnen vinden. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder de gestelde problemen in Nigeria niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
7. Verder heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het asielrelaas van eiser niet in verband staat met vluchtelingschap of ernstige schade. Dat het al dan niet bestaan van een sociaal netwerk in Nigeria volgens het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van maart 2021 van invloed is op de mogelijkheid voor terugkeerders om succesvol te re-integreren of om zich staande te houden, betekent niet dat alsnog een relatie moet worden aangenomen met de toelatingsgronden voor asiel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk bij terugkeer in Nigeria terecht zal komen in een toestand waarin het hem aan de meest basale levensbehoeften zal ontbreken en waartegen hij niet zal worden beschermd door de Nigeriaanse samenleving. Uit het meest recente ambtsbericht over Nigeria volgt dat ondersteuning wordt geboden door zowel autoriteiten als NGO’s en internationale organisaties bij de opvang en re-integratie van terugkeerders. [7]
8. Verweerder heeft terecht, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf C2/7.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 vastgesteld dat eiser hem heeft misleid omtrent zijn identiteit aangezien eiser een vals identiteitsdocument heeft overgelegd met de bedoeling om dit voor echt te laten doorgaan. Uit eisers verklaringen over de wijze van verkrijgen van dit document volgt dat hij wist, dan wel kon weten dat het geen geldig verkregen en echt document was. De aanvraag is daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. [8]
9. Nu de aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond heeft verweerder overeenkomstig zijn beleid bepaald dat eiser onmiddellijk Nederland moet verlaten. [9] Verweerder was vervolgens gehouden om een inreisverbod tegen eiser uit te vaardigen. [10] Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser de gestelde relatie en de wijze waarop eiser hieraan invulling kan geven niet heeft onderbouwd. Verweerder heeft hierin dan ook geen aanleiding hoeven zien om een inreisverbod achterwege te laten of om de duur ervan te verkorten. Voor zover eiser stelt dat het inreisverbod in de weg staat aan zijn verblijf op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming, ligt het op de weg van eiser om in een procedure ter verkrijging van die bescherming om opheffing van het inreisverbod te verzoeken.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
2.Als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
3.Op 3 mei 2023 heeft eiser foto’s van een nieuwe Oekraïense identiteitskaart en een nieuw Nigeriaans paspoort met Oekraïens visum overgelegd.
4.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
6.Zie paragraaf C1/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
7.Algemeen Ambtsbericht 2023, paragraaf 5.2
8.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
9.Op grond van artikel 62, tweede lid, van de Vw.
10.Op grond van artikel 66a, eerste lid, onder a, van de Vw.