ECLI:NL:RBDHA:2023:806
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkering na ontvangst arbeidsongeschiktheidsverzekering uit Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die de Franse nationaliteit heeft en sinds 2014 een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet (Pw), en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft de herziening en terugvordering van de uitkering van eiser, die in verband met de ontvangst van een arbeidsongeschiktheidsverzekering uit Frankrijk door verweerder is herzien. Verweerder heeft op 4 november 2020 besloten de uitkering van eiser te herzien van 1 oktober 2018 tot en met 31 augustus 2020 en heeft een bedrag van € 5.780,30 teruggevorderd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard door verweerder.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij hij aanvoert dat hij tijdig melding heeft gemaakt van de ontvangst van de uitkering van Cramif, maar dat verweerder niet adequaat heeft gereageerd. De rechtbank heeft de zaak op 15 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser telefonisch aanwezig was en de gemachtigde van verweerder ter zitting is verschenen. De rechtbank overweegt dat de herziening en terugvordering van de uitkering rechtmatig zijn, omdat eiser niet heeft voldaan aan de inlichtingenverplichting en er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De rechtbank concludeert dat verweerder in overeenstemming met het beleid heeft gehandeld en dat de terugvordering gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.