Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1]
[naam 2]V-nummer: [nummer 2]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 6 juni 2023, wordt het beroep van eisers, een vader en zoon van Angolese nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 25 april 2023 afgewezen, met het argument dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om overname aan Portugal gedaan, dat door Portugal is aanvaard. Eisers hebben aangevoerd dat de overdracht aan Portugal zou leiden tot een onevenredige hardheid, omdat dit zou kunnen resulteren in een uitlevering aan Angola. De rechtbank overweegt echter dat er geen bewijs is dat Portugal zijn internationale verplichtingen niet nakomt.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in dit geval geen aanleiding heeft hoeven zien om gebruik te maken van de hardheidsclausule in artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt vast dat eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.