ECLI:NL:RBDHA:2023:7990
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-tijdige beslissing door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Somalische nationaliteit, op 20 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door gemachtigde C. van der Meijs, in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 20 mei 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag op 20 oktober 2021 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou aanvankelijk op 19 april 2022 eindigen. Echter, de Staatssecretaris heeft op 31 maart 2022 de beslistermijn met negen maanden verlengd, waardoor de termijn niet voor 20 januari 2023 verstrijkt. De ingebrekestelling van eiser op 20 mei 2022 vond plaats voordat de beslistermijn was verstreken.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.