ECLI:NL:RBDHA:2023:7915
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.R. Nobel, niet in behandeling genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft, met toestemming van partijen, de zaak zonder zitting op basis van de ingediende stukken behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.14378) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien de rechtbank in die uitspraak al een beslissing heeft genomen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.