ECLI:NL:RBDHA:2023:791
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Soedanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 23 november 2022 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regeling.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 december 2022 behandeld, samen met een andere zaak (NL22.24002). Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak verviel.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de mededeling dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op dezelfde dag.