ECLI:NL:RBDHA:2023:7885
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen een eerder besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 17 februari 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar is niet verschenen op de zitting van 14 maart 2023, waar het verzoek samen met een andere zaak werd behandeld. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL23.5001), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.