ECLI:NL:RBDHA:2023:7884
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Frankrijk
In de zaak met zaaknummer NL23.5527 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.P.E.M. Pover, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 maart 2023 behandeld, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De verweerder was wel aanwezig via zijn gemachtigde. In de uitspraak van dezelfde dag, met zaaknummer NL23.5526, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen, en is openbaar gemaakt op 3 april 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.