ECLI:NL:RBDHA:2023:7883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
NL23.11674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke bewaring zonder connexiteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke maatregel op 20 april 2023 was opgeheven. Verzoeker had tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.11503, maar trok dit beroep later in. Het verzoek om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder zaaknummer NL23.11674, werd gehandhaafd.

De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien het intrekken van het beroep, er geen beroepsprocedure meer liep. Hierdoor ontbrak de vereiste connexiteit voor het verzoek om een voorlopige voorziening, zoals gesteld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling bestond.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd op 1 mei 2023 aan de partijen verzonden. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.11674
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J. van Bennekom),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. G. Cambier).

Procesverloop

In het besluit van 13 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker een maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer NL23.11503.
Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder het zaaknummer NL23.11674.
Verweerder heeft op 20 april 2023 de maatregel van bewaring opgeheven, schadevergoeding aangeboden (€ 700,-) en aangeboden om de proceskosten te vergoeden (€ 837,-). Verzoeker heeft vervolgens het beroep met zaaknummer NL23.11503 ingetrokken.
Het verzoek om een voorlopige voorziening heeft verzoeker gehandhaafd. Hierop zal de voorzieningenrechter in deze uitspraak afzonderlijk beslissen.
Eiser en verweerder hebben toestemming gegeven, als bedoeld in artikel 8:57, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), om de zaak zonder nadere zitting af te doen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank
die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Door het intrekken van het beroep met zaaknummer NL23.11503, loopt er geen beroepsprocedure meer. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt aan het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen de in artikel 8:81 van de Awb vereiste connexiteit, zodat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2023 door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
01 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.