ECLI:NL:RBDHA:2023:7881
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument duurzaam verblijf EU-burger en toetsing verblijfsvergunning regulier
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Ghanese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument 'duurzaam verblijf burgers van de Unie', welke door de staatssecretaris op 4 oktober 2022 werd afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in een besluit van 3 januari 2023. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde.
De rechtbank heeft op 16 mei 2023 de zaak behandeld. Eiseres stelde dat de staatssecretaris de aanvraag ambtshalve had moeten toetsen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, verwijzend naar het arrest van het Hof van Justitie in de zaak E.K. tegen Nederland. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden had afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij gedurende vijf jaar ononderbroken economische activiteiten had verricht. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat de overgelegde documenten niet voldoende waren om haar aanvraag te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat er geen verplichting bestond voor de staatssecretaris om de aanvraag ambtshalve te toetsen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier. Eiseres moet een aparte aanvraag indienen als zij een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wenst. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.