ECLI:NL:RBDHA:2023:7838
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J.L. van der Waals
- B.D.A. Mantingh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende informatieverzoek op grond van de Wet open overheid
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in het Verenigd Koninkrijk, op 1 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Algemene Zaken op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 29 maart 2023 het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen zes weken een besluit te nemen, met oplegging van een dwangsom bij overschrijding van deze termijn. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50.
Verzoekster heeft op 31 maart 2023 verzet aangetekend tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 20 april 2023. Verzoekster heeft in haar verzoek aangegeven dat de uitspraak van 29 maart 2023 evident onjuist is en heeft gevraagd om verkorting van de beslistermijn voor de minister.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Dit is gebaseerd op het feit dat de uitspraak in de verzetzaak (SGR 23/1035) inmiddels is gewezen, waarin het verzet ongegrond is verklaard. Hierdoor blijft de eerdere uitspraak van 29 maart 2023 en de daarin gegeven beslistermijn in stand. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.