ECLI:NL:RBDHA:2023:7831
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F. Boone, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, was dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op dezelfde dag. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechter heeft geoordeeld dat er geen reden meer was om een voorlopige voorziening toe te kennen, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL23.5073, waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 maart 2023 en is bekendgemaakt op 17 maart 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.