Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.De feiten
Indien deze werkzaamheden ook uitgevoerd worden is er sprake van een bijna totaalherstel. Alleen de linker zijgevel en de voorgevel zijn dan nog niet over de gehele lengte geherfundeerd."
De reden waarom wij de linker- en achterzijde herfunderen is dat aan deze zijde ongelijke zettingen / scheuren zijn geconstateerd. De rechter voorzijde is inderdaad verzakt maar omdat aan die zijde geen ongelijke scheurvorming is geconstateerd is er door de constructeur besloten alleen de linker- en achterzijde aan te pakken."
Nee"
De vraag gaat over het 'ontstaan' van schade. Het is hierbij meer aannemelijk dat al bestaande schade groter geworden is. Maar het is niet uit te sluiten dat er ook nieuwe schade is ontstaan."
Op basis van mijn complete analyse ben ik van mening dat de situatie al slecht was en nog slechter geworden is door het herstel van [gedaagde] . […]
Nee
Uitgaande van een nieuw en integraal herstel, is het werk van [gedaagde] per saldo dan nihil waard […]."
De conclusie dat het herstelwerk daar dan dus onjuist is, is in dat opzicht correct."
Vanuit die analyse is het herstelwerk onjuist."
het herkennen van deze situatie essentieel en noodzakelijk [is]" en dat dit "
niet [is] gebeurd.". Jol heeft daarop op pagina 85 van het deskundigenbericht, voor zover relevant, als volgt geantwoord:
Mijn rapport omvat een uitgebreide analyse van het gedrag van de constructie van het gebouw. Naar mijn mening is dit noodzakelijk om een ontwerp te maken dat past bij de situatie. Dit is belangrijk omdat daaruit blijk dat een lokaal herstel niet bijdraagt aan het probleem, en de situatie lokaal zelfs verslechtert. Dergelijke vakkundige kennis van zaken en goede advisering is belangrijk. Het kan bijvoorbeeld leiden tot een standpunt van aannemer, dat een door eigenaar gevraagde technische optie van een lokaal herstel, risicovol is en daarmee niet wordt aangeboden."
Uiteraard."
3.Het geschil
4.De beoordeling
vice versa, en dat de facturen met nummer BB2020050 en BB2020147 niets van doen hebben met de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.
bijna totaalherstel", waarbij "
[a]lleen de linker zijgevel en de voorgevel dan nog niet over de gehele lengte gefundeerd [zijn].[gedaagde] heeft het standpunt ingenomen dat dat deze additionele werkzaamheden een kostenpost van circa € 40.000 zouden opleveren. [eiseres] heeft de hoogte van deze kostenpost niet betwist. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [eiseres] , in de hypothetische situatie waarin de tekortkoming achterwege was gebleven, een bedrag van € 110.301 aan [gedaagde] had betaald (de bedragen uit de eerste offertes vermeerderd met € 40.000) bij volledig funderingsherstel.