ECLI:NL:RBDHA:2023:7816
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 februari 2023 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp, en een tolk. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL23.3305, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 maart 2023.