ECLI:NL:RBDHA:2023:7808

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
09/232809-21 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel met een geschat bedrag van € 436.500,-

Op 2 juni 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de verkoop van 40 kilo cocaïne, geschat op een bedrag van € 436.500,-. Dit bedrag is berekend op basis van de verkoopprijs van cocaïne, waarbij de rechtbank een prijs van € 23.000,- per kilo heeft gehanteerd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een eerder in beslag genomen bedrag van € 19.550,-, dat in mindering is gebracht op het geschatte voordeel. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht om € 416.950,- te betalen aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen na een grondige beoordeling van de bewijsvoering, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachten, en de inhoud van chats die wijzen op de verkoop van de cocaïne. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van gijzeling overwogen, waarbij de maximale duur is vastgesteld op 1080 dagen, afhankelijk van de hoogte van het opgelegde bedrag. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/232809-21 (ontneming)
Datum uitspraak: 2 juni 2023
Vonnis ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank Den Haag heeft op de vordering van de officier van justitie en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
[verblijfsadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 19 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de veroordeelde en zijn raadsman mr. R.P. van der Graaf naar voren is gebracht.

2.De inhoud van de vordering

De inleidende schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt ertoe dat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten en vaststellen op een bedrag van € 474.500,- en aan de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van dat bedrag.

3.De grondslag voor ontneming

De veroordeelde is op 2 juni 2023 door deze rechtbank veroordeeld wegens het volgende strafbare feit:
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod.
Uit het onderzoek leidt de rechtbank af dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van dit bewezen verklaarde strafbare feit. De grondslag voor ontneming van dat voordeel is daarom een veroordeling wegens een strafbaar feit als bedoeld in artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

4.De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting de vordering gewijzigd in die zin, dat het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van € 459.500,-.
De officier van justitie is uitgegaan van de volgende berekening:
De veroordeelde heeft, samen met de mededader, 40 kilo cocaïne gestolen. Er zijn daarom geen inkoopkosten. De cocaïne is verkocht. Een gangbare prijs voor een kilo cocaïne schommelt tussen de € 23.000,- en € 25.000,-. In het voordeel van de veroordeelde wordt gerekend met een kiloprijs van € 23.000,-. De totale opbrengst bedraagt dan:
€ 23.000,- x 40 kilo = € 920.000,-
Daarvan wordt € 1.000,- afgetrokken, het bedrag dat [naam 1] zou hebben ontvangen voor zijn diensten. Dan blijft er over: € 919.000,-. Dit bedrag wordt gedeeld door twee, omdat dit bedrag zou zijn verdeeld over de veroordeelde en de mededader. Uit die berekening volgt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel daarom moet worden geschat op een bedrag van € 459.500,-.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de veroordeelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen omdat de veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Het is onvoldoende aannemelijk dat er feitelijk iets verkocht is. De raadsman heeft subsidiair bepleit dat uit het dossier zou kunnen worden opgemaakt dat er rond de
€ 250.000,- in totaal verdiend zou zijn en dat er meer betrokkenen dan de twee veroordeelden zouden hebben gedeeld in die winst. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de vordering in zijn geheel af te wijzen.
4.3.
Bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het [nummer] , van de politie-eenheid Den Haag, district Alpen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1173).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen.
1. De gebruikte bewijsvoering in het vandaag gewezen vonnis van deze rechtbank in de strafzaak tegen de veroordeelde. Deze bewijsvoering neemt de rechtbank hier over en is (voor de leesbaarheid) als
bijlageaan dit vonnis gehecht.
De voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel redengevende feiten en omstandigheden ontleent de rechtbank rechtstreeks aan de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen. In de ontnemingszaak verbindt de rechtbank op grond van dezelfde overwegingen dezelfde gevolgtrekkingen aan die bewijsmiddelen als in de strafzaak.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 september 2021, voor zover inhoudende (p. 303 t/m 327):
Hieronder zijn de bij de drugsdiefstal en verkoop betrokken gebruikersaccounts vermeld met indien bekend de bijnaam of de geïdentificeerde gebruiker:
1. [username 1] : [medeverdachte]
2. [username 2] / [username 3] / [username 4] : [verdachte]
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
De rest is ook verkocht [medeverdachte] leg al bij rooie
2021-04-16 1956
[username 1] , [username 3]
[username 3]
3. Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel dat op 12 december 2022 is opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 1156 t/m 1163):
Uit de chats blijkt dat [verdachte] de FENIX cocaïne wil verkopen ook verkopen voor 25.000 euro per kilo. Dit genoemde bedrag correspondeert met de geïndexeerde prijzen voor cocaïne. Door de Dienst Landelijke Informatieorganisatie zou cocaïne die aangekomen is in Nederland per kilo 25.000 tot 27.000 euro waard zijn in 2019. Dit is de importwaarde.
In zijn verhoor van 22 maart 2021 verklaart [naam 2] dat verdachte [naam 3] twee pakketten cocaïne heeft ontvangen. Zodoende blijven er 38 pakketten over die zijn verhandeld door [verdachte] en [medeverdachte] .
Verdachte [naam 1] heeft in zijn verhoor van 26 januari 2021 verklaard dat hij 1000 euro heeft ontvangen van [verdachte] voor het vervoer van de verdovende middelen.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de volgende berekening.
De rechtbank stelt vast dat 40 blokken (van elk één kilo) cocaïne in handen zijn gekomen van de veroordeelde en [medeverdachte] (hierna: de veroordeelden). Van die 40 blokken zijn 2 blokken naar [naam 3] gegaan. Dat betekent dat er 38 blokken over zijn gebleven.
Op 16 april 2021 stuurt [username 3] ( [verdachte] ) een bericht aan [username 1] ( [medeverdachte] ) inhoudende: “De rest is ook verkocht [medeverdachte] leg al bij rooie”. Op basis hiervan, in combinatie met de overige bewijsmiddelen, gaat de rechtbank ervan uit dat alle blokken (38 stuks) zijn verkocht.
In het dossier worden verschillende prijzen genoemd waarvoor de blokken per stuk worden aangeboden en verkocht. De officier van justitie heeft verklaard dat een gangbare prijs voor een kilo cocaïne tussen de €23.000,- en € 25.000,- bedraagt. In het voordeel van de veroordeelden rekent de rechtbank met de prijs van € 23.000,- per kilo.
Uit het dossier blijkt voorts dat betrokkene [naam 1] € 1.000,- heeft ontvangen voor zijn rol bij de diefstal van de blokken. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag van de totale opbrengst moet worden afgetrokken.
De veroordeelde heeft met een ander van een strafbaar feit geprofiteerd. Aan de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting valt echter geen concrete indicatie te ontlenen voor de verdeling van de opbrengst. De veroordeelde heeft geen inzicht gegeven in de onderlinge verdeling van het behaalde voordeel, noch in een verdeling waar anderen ook in hebben meegedeeld.
De rechtbank rekent daarom het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs toe aan de veroordeelde en de mededader.
De rechtbank komt aldus tot de volgende berekening:
€ 23.000,- x 38 kilo = € 874.000,-
€ 874.000,- - €1.000,- = € 873.000,-
€ 873.000,- / 2 = € 436.500,-
De rechtbank schat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel aldus op een bedrag van € 436.500,-.
De bij deze berekening gebruikte aantallen en bedragen ontleent de rechtbank aan de inhoud van de genoemde wettige bewijsmiddelen. Redengevend voor deze schatting zijn de daar vermelde feiten, omstandigheden en gevolgtrekkingen.
4.5.
Conclusie schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het totale door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 436.500,-

5.De vaststelling van de betalingsverplichting

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de betalingsverplichting moet worden vastgesteld op hetzelfde bedrag als het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, namelijk € 459.500,-.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de vordering moet worden afgewezen en dat er dus geen betalingsverplichting kan worden vastgesteld.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
In de onderliggende strafzaak heeft de rechtbank in totaal een geldbedrag van € 19.550,- verbeurd verklaard. Dit bedrag komt in mindering op het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel.
5.4.
Conclusie vaststelling betalingsverplichting
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank de betalingsverplichting vast op een bedrag van € 416.950,-.
5.5.
Gijzeling
De rechtbank zal bij het opleggen van de maatregel tevens de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden opgelegd. Bij het bepalen van de duur van die gijzeling wordt overeenkomstig de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor elke volle € 50,- van het opgelegde bedrag één dag gerekend, waarbij voorts heeft te gelden dat de totale duur ten hoogste drie jaren (1080 dagen) beloopt. In dit geval bedraagt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd dan ook 1080 dagen.

6.Het toepasselijke wetsartikel

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
7. De beslissing
De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 436.500,-;
legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
€ 416.950,-aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.G. de Lange-Tegelaar, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. S.E. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Ferwerda, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juni 2023.
Bijlage
De bewijsvoering uit het in de strafzaak gewezen vonnis van deze rechtbank, voor zover relevant.
I. De bewijsmiddelen
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 19 mei 2023, voor zover inhoudende:
Ik blijf bij mijn verklaring die ik op 27 januari 2023 ter zitting heb afgelegd, inhoudende: op 13 april 2021 was ik in de loods in Vianen. Ik was daar toen er 40 blokken cocaïne werden gebracht. Op de beelden ben ik te zien, ik ben de man met de pet. Elk blok was ongeveer 1 kilo. [verdachte] heeft geholpen de blokken in de andere auto te laden. Mijn zoon wist van het plan en hielp mij een handje. Die blokken werden daarna door [naam 1] naar de woning van mijn vriendin aan [adres] in Alphen aan den Rijn gebracht. Het plan was om die blokken achterover te drukken. Ik moest de overdracht regelen, de spullen aannemen en de kopers in contact brengen met [naam 2] . Het zou best kunnen dat dit al in januari 2021 was. Mijn zoon zou delen in de winst.
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 1] , opgemaakt op 26 januari 2022 (p. 999 t/m 1009);
[medeverdachte] en [verdachte] ken ik. Ik ben door [verdachte] benaderd. Ik heb de pakketten ingeladen in de verborgen ruimte van de Honda. Na het inladen ben ik naar [adres] gereden en daar zijn de pakketten uitgeladen. Daar waren [verdachte] , [medeverdachte] en de vriendin van [verdachte] . Ik kreeg er € 1000,- voor.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 november 2021, voor zover inhoudende (p. 579 t/m 590):
Op de getoonde beelden zag ik omstreeks 06.01:39 uur één personenauto. Ik zag dat het voertuig een grijskleurige Mercedes betrof met [kenteken 1] . Omstreeks 06:01:46 uur zag ik dat persoon B de achterbak van het voertuig opende. Ik zag in de laadbak van het voertuig twee kartonnen dozen. Omstreeks 06:01:51 uur zag ik dat persoon B deze dozen één voor één uit het voertuig pakte en deze dozen rechts van hem op de grond zette. Ik zag dat de dozen waren voorzien van bruinkleurige ductape. Omstreeks 06:02:10 uur zag ik dat een vierde persoon, aangeduid met letter D de loods betrad. Ik omschrijf genoemde persoon met het hieronder staande signalement. Signalement:
Man, slank, smal gezicht, snordragend, bruinkleurige platte (flat cap) pet, donkerkleurige korte gewatteerde jas, donkerkleurige broek met lichtkleurige accenten en zwart kleurige schoenen.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 september 2021, voor zover inhoudende (p. 114 t/m 151):
Het inladen van de dozen met verdovende middelen heeft plaatsgevonden in een
loods van het [bedrijf] te Vianen. Op de mobiele telefoon van de
eigenaar van het bedrijf is een filmpje veiliggesteld waarop het inladen van
‘blokken’ te zien is. De starttijd van het filmpje kan worden gelezen als 13 april 2021 7.24 uur.
Omstreeks 06.24.13 uur zag ik dat persoon C de knop van het automatische rolluik indrukte en de Honda Jazz achteruit genoemde loods inreed. Persoon B staat ook in de loods. Wanneer de Honda Jazz in de loods staat, gaat het rolluik weer dicht. Ik zag persoon C met handschoenen aan uit beeld liep (richting de camera achterzijde van de loods) en persoon B het linker voorportier openende van de Honda Jazz.
Ik zag en telde in de film een aantal van 20 blokken uit doos 1, die kennelijk in een verborgen ruimte van de Honda Jazz met [kenteken 2] . werden verstopt. Ook zag ik dat uit doos 2 vier blokken in de verborgen ruimte werd gestopt. Het restant van de blokken in doos 2 werden geheel in doos 2 in de achterbak van genoemd voertuig geplaatst. Mij bleek dat de personen A, B en C volledig met elkaar samenwerkte.
De persoon aangeduid met de letter A is de bestuurder van het voertuig die de loods komt binnenrijden in een grijskleurige Honda Jazz voorzien van [kenteken 2] en aan het eind van de film de loods als bestuurder van genoemd voertuig weer verlaat. Ik zag dat [naam 1] [geboortedatum 1] zeer sterke gelijkenissen vertoont met de man in het filmpje genoemd onder de letter A.
De persoon aangeduid met de letter B is de persoon die reeds in de loods aanwezig is als het voertuig komt binnenrijden, de deur sluit en aan het eind van de film als bijrijder in het voertuig de loods verlaat. Ik zag dat [medeverdachte] , [geboortedatum 2] zeer sterke gelijkenissen vertoont met de man in het filmpje genoemd onder de letter B.
De persoon aangeduid met letter C is de persoon die reeds in de loods aanwezig is
als het voertuig komt binnenrijden, het rolluik opent en aan het eind van de film het
rolluik sluit en als enige persoon achterblijft in de loods. Op 31 augustus 2021 is
verdachte [naam 3] gehoord. Desgevraagd gaf [naam 3] aan dat persoon C,
[naam 2] ( [geboortedatum 3] ) betrof.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 3 t/m 7):
Uit onderzoek in de data van het ANoM platform bleek dat bovenstaande IMEI-nummers gebruikt zijn voor de communicatie met onderstaande ANoM accounts:
[username 1] , geïdentificeerd als [medeverdachte]
[username 2] , geïdentificeerd als [verdachte]
[username 3] , geïdentificeerd als [verdachte]
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 september 2021, voor zover inhoudende (p. 303 t/m 327):
Hieronder zijn de bij de drugsdiefstal en verkoop betrokken gebruikersaccounts vermeld met indien bekend de bijnaam of de geïdentificeerde gebruiker:
1. [username 1] : [medeverdachte]
2. [username 2] / [username 3] / [username 4] : [verdachte]
Uit chats blijkt dat [verdachte] en ongeïdentificeerde [username 5] het op 12 april 2021 hebben over '40 stuks' welke wel nog eerst in handen gekregen moeten worden. Dit zou dus zeer vermoedelijk over de 40 blokken cocaïne gaan welke de volgende dag, op 13 april 2021 weggenomen zijn.
[username 3] ( [verdachte] ) stuurt op 13 april 2021 om 07:18 uur (UTC+0, dus werkelijke tijd 09:18 uur in Nederland UTC+2): “ [bijnaam] heb ze voor je”. Op de camerabeelden van [bedrijf] is op 13 april 2021 om 06:24 uur (vermoedelijk werkelijke tijd 1 uur later, dus 07:24 uur) te zien dat vermoedelijk (de gestolen) cocaïne in een Honda Jazz wordt geladen.
Daarna volgen diverse chats van [verdachte] waaruit blijkt dat hij samen met [username 6] een partij drugs met het stempel FENIX ter beschikking heeft en aan het verkopen is. De partij is kennelijk van goede kwaliteit en 25.000 euro per kilo waard. [verdachte] heeft er op 13 april al kennelijk 2 van weggedaan. De blokken hebben een stempel van een vogel met de naam FENIX.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
We zijn er nog niet
2021-04-12 19:09:08
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Nee 40
2021-04-12 19:09:13
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Nee je moet ze eerst in je handen hebben
2021-04-12 19:09:26
[username 5] ; [username 3]
[username 5]
Ja dat heb je goed [bijnaam]
2021-04-12 19:09:55
[username 5] ; [username 3]
[username 5]
[bijnaam] heb ze voor je
2021-04-13 07:18:21
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Alles is top gegaan
2021-04-13 07:31:38
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Kan je een foto sturen
2021-04-13 09:14:05
[username 5] ; [username 3]
[username 5]
[stuurt foto]
2021-04-13 09:16:58
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
[stuurt foto]
2021-04-13 09:17:20
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Zitte in originele verpakking
2021-04-13 09:18:16
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Een Fenix vogel staat er op
2021-04-13 09:19:31
[username 5] ; [username 3]
[username 3]
Het is fenix stempel zijn er genoeg in nl maar pas op er mee je weet is jack spul
2021-04-14 07:09:08
[username 3] ; [username 6]
[username 3]
Kwalie is echt goed
2021-04-14 07:09:40
[username 3] ; [username 6]
[username 3]
En wat kosten ze mijn danb
2021-04-14 07:11:48
[username 3] ; [username 6]
[username 6]
25
2021-04-14 07:12:06
[username 3] ; [username 6]
[username 3]
[stuurt foto met blok, opschrift ‘# 1 FENIX’]
2021-04-14 07:40:58
[username 3] ; [username 6]
[username 6]
Onderstaande berichten gaan vermoedelijk over de verkoop van de blokken, de prijs en de hoeveelheid. Met ' [medeverdachte] ' wordt (papier)geld bedoeld, zo is ambtshalve bekend.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Gister heb ik 2 weg gedaan aan een jonge die doe heel veel en hij heb ze niet eens open gemaakt hij wist al deze goed zyn hj had ze eerder gehad meen ik [bijnaam]
2021-04-14 07:43:15
[username 3] ; [username 6]
[username 3]
Hoe veel zijn der nog
2021-04-14 16:49:54
[username 3] ; [username 6]
[username 6]
23
2021-04-14
16:54:41
[username 3] ,
[username 6]
[username 3]
[bijnaam]
2021-04-15 10:55:29
[username 3] ,
[username 6]
[username 6]
Kannze allmaal kwijt vandasg
2021-04-15 10.55 36
[username 3] ,
[username 6]
[username 6]
23 kannik je geven dannheb 1000/en tussennmanetjes de man 500
2021-04-15 10:56:34
[username 3] ,
[username 6]
[username 6]
Nee geen 24500
2021-04-16 13:40:59
[username 3] [username 6]
[username 3]
En het zijn er 8 van 25 en 4 van 23
2021-04-16 13:41:24
[username 3] , twentycabmn
[username 3]
12st
2021-04-16 13:41:29
[username 3] , [username 6]
[username 3]
Ze komen zo [medeverdachte] brengen
2021-04-16
16:31:05
[username 5] [username 3]
[username 3]
Uit onderstaande berichten blijkt dat er blokken cocaïne zijn verkocht.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Zijn 6 verkocht nu
2021-04-16
18:01:07
[username 5] , [username 3]
[username 3]
Heb zo 75 k voor je vast
2021-04-16 18:01:50
[username 5] , [username 3]
[username 3]
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Ja nouja geld zit wel eve goed haha
2021-04-16 20:17:55
[username 1] , [username 3]
[username 1]
Vuilniszakken vol dit keer
2021-04-16 20:18:05
[username 1] , [username 3]
[username 1]
Hoeveel was t nou totaal
2021-04-17 17:00:58
[username 1] , [username 3]
[username 1]
178500
2021-04-17 17:33:18
[username 1] , [username 3]
[username 3]
Okee top he ff
2021-04-17
17:33:45
[username 1] , [username 3]
[username 1]
Echr veel [medeverdachte]
2021-04-17 17:33:48
[username 1] , [username 3]
[username 1]
Ja zeker nu moeten we er nog 1 doen
2021-04-17
17:34:19
[username 1] , [username 3]
[username 3]
Moeten goed op letten [bijnaam]
2021-04-17
20:08:08
[username 1] , [username 3]
[username 3]
Schijnt van echt heftige groep af te komen deze bricks
2021-04-17
20:08:48
[username 1] , [username 3]
[username 3]
II. De bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1: voorhanden hebben, vervoeren en afleveren
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 13 april 2021 in de loods in Vianen 40 kilo cocaïne voorhanden heeft gehad. De verdachte heeft dat ook bekend. Hij heeft verklaard dat het om 40 kilo cocaïne ging en dat de cocaïne naar de woning van zijn vriendin in Alphen aan den Rijn is vervoerd door [naam 1] . Op de beelden is voorts te zien dat [medeverdachte] meehelpt met het plaatsen van de blokken in de auto.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De verdachte was aanwezig in de loods toen de blokken cocaïne daar werden gebracht. De verdachte wist van het plan om de blokken te plaatsen in een andere auto en dat deze auto vervolgens is gereden naar de woning van de vriendin van de verdachte in Alphen aan de Rijn, waar de verdachte ook aanwezig was.
De verdachte heeft zich actief met de voorbereiding bezig gehouden en was op cruciale momenten aanwezig bij de overdrachtshandelingen. Hij heeft samengewerkt met anderen bij het voorhanden hebben, vervoeren en afleveren van de blokken cocaïne. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte(n) die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk 40 kilo cocaïne voorhanden heeft gehad, heeft vervoerd en heeft afgeleverd.
Ten aanzien van feit 1: verkopen
De verdachte heeft verklaard dat de cocaïne vervolgens door anderen is opgehaald en dat hij daarna een deel terug zou krijgen, maar dat dat nooit is gebeurd. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot het oordeel te komen dat de verdachte – al dan niet met anderen – de cocaïne heeft verkocht.
De ANOM-telefoons
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de berichten op de aangetroffen telefoons voldoende blijkt dat (delen van) de 40 blokken cocaïne zijn verkocht. De berichten gaan onmiskenbaar over de partij van 40 kilo cocaïne, die kort daarvoor is gestolen. In de berichten wordt gesproken over aantallen, kilo’s, prijzen en omzet.
De verdachte heeft verklaard dat hij in de bedoelde periode de telefoon(s) wel vaak maar niet aldoor voorhanden heeft gehad. Hij moest de telefoon soms namelijk ook weer inleveren bij zijn opdrachtgevers en hij is dus ook niet altijd de verzender of ontvanger geweest van de berichten. De rechtbank neemt in aanmerking dat het gaat om chats in de periode van 12 april tot en met 17 april 2021. De verdachte heeft niet verklaard hoe en wanneer de telefoons dan steeds werden overgedragen. Evenmin heeft hij uitgelegd hoe de personen met wie hij contact had via die telefoons dan konden weten op welke momenten hij de gebruiker van de telefoon was. Zonder een antwoord op deze vragen acht de rechtbank de verklaring van de verdachte op dit punt buitengewoon onaannemelijk. Daarbij is van belang dat het ging om zogenoemde cryptotelefoons, waarvan de chats in de regel een heimelijk karakter hebben. De gebruiker van zo’n telefoon zal moeten weten met wie hij contact heeft en dat verhoudt zich eenvoudigweg niet met de verklaring van de verdachte. Voor de rechtbank staat daarom vast dat de verdachte in de genoemde periode onafgebroken de persoon achter de accountnamen [username 2] en [username 3] is geweest en dat het dus de verdachte is geweest die telkens de berichten, zoals in de bewijsmiddelen opgenomen, ontving en/of verstuurde. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode (een deel van) de cocaïne heeft verkocht. De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte dit telkens tezamen en in vereniging met anderen heeft gedaan, nu blijkt dat daar veelvuldig over is gecommuniceerd – over en weer – en dat ook blijkt dat de winst is verdeeld tussen de verdachten.
III. De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 13 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Vianen en Alphen aan den Rijn en/of Nieuwkoop, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en vervoerd en afgeleverd, ongeveer 40 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.