ECLI:NL:RBDHA:2023:7805
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 februari 2023 behandeld, maar de verzoeker is niet verschenen. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was wel aanwezig. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL23.4533, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, was er geen reden meer om een voorlopige voorziening toe te kennen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen, en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.