ECLI:NL:RBDHA:2023:7803

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
09/175751-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het voorhanden hebben, vervoeren, afleveren en verkopen van cocaïne met vrijspraak voor vuurwapen gerelateerde feiten

Op 2 juni 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op 1996, die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben, vervoeren, afleveren en verkopen van ongeveer 40 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 april 2021 tot en met 20 mei 2021 betrokken was bij de handel in cocaïne, waarbij hij samen met anderen handelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot het voorhanden hebben en overdragen van een vuurwapen, omdat de rechtbank oordeelde dat deze feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte, de medeverdachten en de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder ANOM-chatberichten die aan de verdachte konden worden gekoppeld. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnehandel, maar niet voor de vuurwapen gerelateerde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de handel in harddrugs en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/175751-21
Datum uitspraak: 2 juni 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats 1] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 19 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Çimen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden en/of Alphen aan den Rijn en/of Nieuwkoop, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 40 kilogram cocaïne in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2021 tot en met 15 mei 2021 te Alphen aan den Rijn, althans (elders) in Nederland, tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk CZ model 61 (Scorpion), kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
3
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2021 tot en met 15 mei 2021 te Alphen aan den Rijn, althans (elders) in Nederland, tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk CZ model 61 (Scorpion), kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren heeft overgedragen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Niet met zekerheid is vast te stellen dat het daadwerkelijk 40 kilo cocaïne betrof en de verdachte heeft daarvan ook geen wetenschap gehad. Ook is de rol van de verdachte onvoldoende om deze aan te merken als pleger of medepleger. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsvrouw eveneens vrijspraak bepleit. De verdachte heeft het vuurwapen niet voorhanden gehad en ook niet overgedragen.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen. Op basis van het dossier kan niet bewezen worden verklaard dat de verdachte zelf een vuurwapen voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. De verdachte kan derhalve niet als pleger worden beschouwd. Het is voorts niet duidelijk geworden in hoeverre de verdachte over het wapen kon beschikken en in hoeverre de verdachte een zekere mate van beschikkingsmacht heeft gehad over het wapen. Hoewel er aanwijzingen in het dossier voorhanden zijn die wijzen op deze beschikkingsmacht, is de rechtbank van oordeel dat die aanwijzingen onvoldoende zijn om het voorhanden danwel overdragen wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal nummer] (onderzoek [onderzoeksnaam 1] ), van de politie-eenheid Den Haag, district Alpen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1173).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 19 mei 2023, voor zover inhoudende:
Op 13 april 2021 ben ik met mijn vader naar de loods in Vianen gereden. Hij vroeg of ik hem wilde helpen. Ik ben naar binnen gegaan. In de loods heb ik de blokken aangegeven aan [medeverdachte 1] en hij heeft ze in de auto gedaan. In die auto heb ik de loods verlaten en 2 of 3 minuten later ben ik uitgestapt. Ik heb daarna mijn vader naar de woning in Alphen aan den Rijn gebracht.
2. Een schriftelijk stuk, inhoudende het proces-verbaal ter terechtzitting van 27 januari 2023 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] , p. 4 t/m 6:
U vraagt mij naar mijn betrokkenheid bij de 40 kilogram cocaïne en vraagt mij of
het inderdaad cocaïne was. Het klopt dat het cocaïne was. Het klopt dat 40 blokken
cocaïne in de loods zijn aangekomen. U vraagt mij hoe dit is geregeld. Er waren mensen die met dit verhaal kwamen. Wij zouden hier dan aan verdienen. Ik moest het dan een beetje regelen. De spullen werden niet door mijn zoon, maar door
[medeverdachte 1] naar mijn woning gebracht. U vraagt mij of mijn zoon de pakketten in
de auto aan het inladen was in de loods. Dat klopt. Mijn zoon heeft meegereden, hij
is ingestapt bij [medeverdachte 1] . U vraagt mij of ik in de loods was, toen de pakketten
werden gebracht door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Dat klopt. Ik ben de man met de golfpet. U
vraagt mij of het het plan was om de pakketten naar mijn huis te brengen en
vervolgens achterover te drukken. Dat was het plan van mij en van de mensen die
het mij vroegen.
Het klopt dat mijn zoon en ik soms met elkaar spraken met de telefoons, zoals een vader en zoon doen. Mijn zoon zou delen in deze winst. [medeverdachte 1] zou de blokken ophalen, hij heeft mijn zoon op een eerder punt afgezet. Mijn zoon is meegelopen en heeft gekeken en heeft verder niets gedaan. U vraagt mij of mijn zoon van het plan wist. Hij wist van het plan. Mijn zoon hielp mij een handje. Mijn zoon zou delen in de winst.
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt op 26 januari 2022 (p. 999 t/m 1009);
De [medeverdachte 2] en [verdachte] ken ik. Ik ben door [medeverdachte 2] benaderd. Ik heb de pakketten ingeladen in de verborgen ruimte van de Honda. Na het inladen ben ik naar de [adres 2] gereden en daar zijn de pakketten uitgeladen. Daar waren [medeverdachte 2] , [verdachte] en de vriendin van [medeverdachte 2] . Ik kreeg er € 1000,- voor.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 september 2021, voor zover inhoudende (p. 114 t/m 151):
Het inladen van de dozen met verdovende middelen heeft plaatsgevonden in een
loods van het bedrijf [bedrijf] te Vianen. Op de mobiele telefoon van de
eigenaar van het bedrijf is een filmpje veiliggesteld waarop het inladen van
‘blokken’ te zien is. De starttijd van het filmpje kan worden gelezen als 13 april 2021 7.24 uur.
Omstreeks 06.24.13 uur zag ik dat persoon C de knop van het automatische rolluik indrukte en de Honda Jazz achteruit genoemde loods inreed. Persoon B staat ook in de loods. Wanneer de Honda Jazz in de loods staat, gaat het rolluik weer dicht. Ik zag persoon C met handschoenen aan uit beeld liep (richting de camera achterzijde van de loods) en persoon B het linker voorportier openende van de Honda Jazz.
Ik zag en telde in de film een aantal van 20 blokken uit doos 1, die kennelijk in een verborgen ruimte van de Honda Jazz met kenteken [kenteken] . werden verstopt. Ook zag ik dat uit doos 2 vier blokken in de verborgen ruimte werd gestopt. Het restant van de blokken in doos 2 werden geheel in doos 2 in de achterbak van genoemd voertuig geplaatst. Mij bleek dat de personen A, B en C volledig met elkaar samenwerkte.
De persoon aangeduid met de letter A is de bestuurder van het voertuig die de loods komt binnenrijden in een grijskleurige Honda Jazz voorzien van kenteken [kenteken] en aan het eind van de film de loods als bestuurder van genoemd voertuig weer verlaat. Ik zag dat [medeverdachte 1] geboren [geboortedatum 2] 1994 zeer sterke gelijkenissen vertoont met de man in het filmpje genoemd onder de letter A.
De persoon aangeduid met de letter B is de persoon die reeds in de loods aanwezig is als het voertuig komt binnenrijden, de deur sluit en aan het eind van de film als bijrijder in het voertuig de loods verlaat. Ik zag dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1996 zeer sterke gelijkenissen vertoont met de man in het filmpje genoemd onder de letter B.
De persoon aangeduid met letter C is de persoon die reeds in de loods aanwezig is
als het voertuig komt binnenrijden, het rolluik opent en aan het eind van de film het
rolluik sluit en als enige persoon achterblijft in de loods. Op [geboortedatum 3] 2021 is
verdachte [medeverdachte 5] gehoord. Desgevraagd gaf [medeverdachte 5] aan dat persoon C,
[medeverdachte 6] (geboren op [geboortedatum 4] 1971) [geboorteplaats 2] .
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 3 t/m 7):
1. Aanduiding gebruiker:
In de chats tussen [accountnaam 1] en [accountnaam 2] wordt [accountnaam 1] door [accountnaam 2] regelmatig aangeduid met ' [alias] '. Uit tapgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] blijkt dat [verdachte] door [medeverdachte 2] vaak [alias] wordt genoemd.
2. Periode gebruik:
Het account [accountnaam 1] blijkt in gebruik van 16-04-2021 tot en met 29-04-2021. In deze periode worden er nagenoeg dagelijks chats verstuurd en ontvangen en vervolgens van 13-05-2021 tot en met 20-05-2021. Na 20-05-2021 is het account niet meer actief in gebruik. Op 20-05-2021 is [verdachte] aangehouden en werd de Google Pixel telefoon in de auto waarin hij zat in beslag genomen.
3. Geluidsfragmenten:
Vanaf het account [accountnaam 1] zijn diverse geluidsfragmenten verstuurd naar andere ANOM gebruikers. Hierbij wordt de stem enigszins vervormd, maar blijft een uniek karakter van de stem hoorbaar. Bij het beluisteren van deze fragmenten herkende collega [verbalisant] , de stem van [verdachte] . In onderzoek [onderzoeksnaam 2] heeft [verbalisant] [verdachte] diverse malen telefonisch gesproken en heb ik ook een gesprek in persoon met hem gehad, alles in de maand mei en juni 2021.
3. Dochter [naam 5] :
Op 19-05-2021 vindt een chat plaats tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 1] . Hierbij vraagt [accountnaam 1] of [accountnaam 2] [naam 5] ' kan sturen. [naam 5] is de naam van de dochter van de partner van [medeverdachte 2] , [naam 5] , geboren op [geboortedatum 5] 2005.
4. Waarschuwing door politie
Op 14 mei 2021 kwam er TCI informatie binnen dat het leven van [medeverdachte 2] , diens moeder en zoon [verdachte] gevaar zouden lopen. Op die dag zijn alle 3 deze betrokkenen door de politie in kennis hiervan gesteld.
Uit onderstaande chats tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 1] blijkt dat deze gebruikers vermoedelijk [medeverdachte 2] ( [accountnaam 2] ) en [verdachte] ( [accountnaam 1] ) betreffen. Zij spreken onderling over 'oma' waaruit een directe familierelatie aannemelijk is.
[medeverdachte 2] gaf in het gesprek met de politie inderdaad te kennen dat hij al jaren geen contact meer met zijn moeder had en niet wist waar deze bedreiging over zou gaan.
Ben net weer gebeld door die [naam 1]
2021-05-14 13:19:48
[accountnaam 2]
Ze hebben info dat ze ons willen op.blazen
2021-05-14 13:20:14
[accountnaam 2]
En oma ook
2021-05-14 13:20:20
[accountnaam 2]
En jou
2021-05-14 13:20.32
[accountnaam 2]
Wat zij je
2021-05-14 13:28:52
[accountnaam 1]
Tegen ze
2021-05-14 13:28:54
[accountnaam 1]
Dat ik niet weet waar het over gaat en ik al jaren gesn contact met oma heb
2021-05-14 13:29:29
[accountnaam 2]
Geloof niks van
2021-05-14 13:30:11
[accountnaam 1]
Jij
2021-05-14 13:30:17
[accountnaam 1]
Mij heb die niet gebeld
2021-05-14 13:30:53
[accountnaam 1]
5. Zus [naam 2]
In onderstaande chat geeft [accountnaam 1] te kennen dat hij thuis is met [naam 2] . Uit BVIB blijkt dat [medeverdachte 2] een dochter heeft met de naam [naam 3] , geboren op [geboortedatum 6] 2010. Deze dochter heeft de roepnaam [naam 2] en is een zusje van [verdachte] . Zij staat net als [verdachte] ingeschreven op het adres [adres 3] .
5. Vriend [naam 4]
In onderstaand gesprek wordt ook de naam [naam 4] genoemd. Uit onderzoek [onderzoeksnaam 2] blijkt dat de voertuigen waarin [verdachte] rijdt op naam staan van [naam 4] , geboren op [geboortedatum 7] 99. Deze [naam 4] blijkt een vriend van [verdachte] en direct bij de familie betrokken. Hij is ook gezien op de [adres 4] te Nieuwkoop, kort nadat de explosie had plaats gevonden bij de woonwagen van de moeder van [medeverdachte 2] .
6. Overschrijven Polo
In onderstaand gesprek noemt [accountnaam 1] het overschrijven van een Polo. Uit informatie van de RDW blijkt dat op 18-05-2021 een VW Polo is overgeschreven van [verdachte] op naam van [naam 4] .
Wat ben je aan doen
2021-05-15 15:10:03
[accountnaam 2]
Ben thuis met [naam 2]
2021-05-15 15:30:35
[accountnaam 1]
Ok
2021-05-15 15:32:13
[accountnaam 2]
Kan je me een foto sturen
2021-05-15 15:44:45
[accountnaam 1]
Van die brief
2021-05-15 1544:49
[accountnaam 1]
In je auto
2021-05-15 15:44:50
[accountnaam 1]
[naam 4] is hier zo ga ik die polo overscrijven
2021-05-15 15:45:14
[accountnaam 1]
9. Gebeld door de politie
Uit onderstaande chat blijkt dat beide gebruikers zijn gebeld door de politie op 14 mei 2021. N.a.v. binnengekomen TCI-informatie zijn op 14 mei zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] in kennis gesteld van de dreiging. Tevens is hen gevraagd of zij hulp van de politie wilden.
Die is echt ganster
2021-05-14 14:55:27
[accountnaam 1]
[naam 1] belde me net weer
2021-05-14 15:34:56
[accountnaam 2]
Ze vragen of we beacherming willen
2021-05-14 15:35:34
[accountnaam 2]
Of na een safe house
2021-05-14 15:35:53
[accountnaam 2]
Ja mij ook
2021-05-14 15:36:26
[accountnaam 1]
Ze zijn zwaar waus
2021-05-14 15:36:36
[accountnaam 1]
Hebben ze je gebeld
2021-05-14 16:06:20
[accountnaam 2]
Ja jo
2021-05-14 16:06:33
[accountnaam 1]
Gek is die vent
2021-05-14 16:06:37
[accountnaam 1]
Resumé
De gebruiker van account [accountnaam 1] is een persoon welke een familielid heeft met de naam [naam 2] , een indirecte relatie heeft met [naam 5] , door [accountnaam 2] [alias] genaamd wordt, een relatie heeft met [accountnaam 2] en op hem lijkt, een vriend heeft met de naam [naam 4] , op 14 mei 2021 door de politie is gebeld. Daarnaast blijkt de telefoon welke bij het account ' [accountnaam 1] ' hoort gevonden te zijn in een voertuig waarin [verdachte] is aangehouden. Hierdoor is het aannemelijk dat het account [accountnaam 1] is gebruikt door [verdachte] voornoemd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 september 2021, voor zover inhoudende (p. 303 t/m 327):
Hieronder zijn de bij de drugsdiefstal en verkoop betrokken gebruikersaccounts vermeld met indien bekend de bijnaam of de geïdentificeerde gebruiker:
1. [accountnaam 1] : [verdachte]
2. [accountnaam 2] / [accountnaam 3] / ChaboApp: [medeverdachte 2]
Uit chats blijkt dat [medeverdachte 2] en ongeïdentificeerde gebruiker [accountnaam 4] het op 12 april 2021 hebben over '40 stuks' welke wel nog eerst in handen gekregen moeten worden. Dit zou dus zeer vermoedelijk over de 40 blokken cocaïne gaan welke de volgende dag, op 13 april 2021 weggenomen zijn.
[accountnaam 3] ( [medeverdachte 2] ) stuurt op 13 april 2021 om 07:18 uur (UTC+0, dus werkelijke tijd 09:18 uur in Nederland UTC+2): “ [alias] heb ze voor je”. Op de camerabeelden van [medeverdachte 5] transport is op 13 april 2021 om 06:24 uur (vermoedelijk werkelijke tijd 1 uur later, dus 07:24 uur) te zien dat vermoedelijk (de gestolen) cocaïne in een Honda Jazz wordt geladen.
Daarna volgen diverse chats van [medeverdachte 2] waaruit blijkt dat hij samen met [accountnaam 5] een partij drugs met het stempel FENIX ter beschikking heeft en aan het verkopen is. De partij is kennelijk van goede kwaliteit en 25.000 euro per kilo waard. [medeverdachte 2] heeft er op 13 april al kennelijk 2 van weggedaan. De blokken hebben een stempel van een vogel met de naam FENIX.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
We zijn er nog niet
2021-04-12 19:09:08
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Nee 40
2021-04-12 19:09:13
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Nee je moet ze eerst in je handen hebben
2021-04-12 19:09:26
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 4]
Ja dat heb je goed [alias]
2021-04-12 19:09:55
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 4]
[alias] heb ze voor je
2021-04-13 07:18:21
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Alles is top gegaan
2021-04-13 07:31:38
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Kan je een foto sturen
2021-04-13 09:14:05
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 4]
[stuurt foto]
2021-04-13 09:16:58
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
[stuurt foto]
2021-04-13 09:17:20
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Zitte in originele verpakking
2021-04-13 09:18:16
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Een Fenix vogel staat er op
2021-04-13 09:19:31
[accountnaam 4] ; [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Het is fenix stempel zijn er genoeg in nl maar pas op er mee je weet is jack spul
2021-04-14 07:09:08
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
Kwalie is echt goed
2021-04-14 07:09:40
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
En wat kosten ze mijn danb
2021-04-14 07:11:48
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 5]
25
2021-04-14 07:12:06
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
[stuurt foto met blok, opschrift ‘# 1 FENIX’]
2021-04-14 07:40:58
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 5]
Onderstaande berichten gaan vermoedelijk over de verkoop van de blokken, de prijs en de hoeveelheid. Met 'pap' wordt (papier)geld bedoeld, zo is ambtshalve bekend.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Gister heb ik 2 weg gedaan aan een jonge die doe heel veel en hij heb ze niet eens open gemaakt hij wist al deze goed zyn hj had ze eerder gehad meen ik [alias]
2021-04-14 07:43:15
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
Hoe veel zijn der nog
2021-04-14 16:49:54
[accountnaam 3] ; [accountnaam 5]
[accountnaam 5]
23
2021-04-14
16:54:41
[accountnaam 3] ,
[accountnaam 5]
[accountnaam 3]
Pikk
2021-04-15 10:55:29
[accountnaam 3] ,
[accountnaam 5]
[accountnaam 5]
Kannze allmaal kwijt vandasg
2021-04-15 10.55 36
[accountnaam 3] ,
[accountnaam 5]
[accountnaam 5]
23 kannik je geven dannheb 1000/en tussennmanetjes de man 500
2021-04-15 10:56:34
[accountnaam 3] ,
[accountnaam 5]
[accountnaam 5]
Nee geen 24500
2021-04-16 13:40:59
[accountnaam 3] [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
En het zijn er 8 van 25 en 4 van 23
2021-04-16 13:41:24
[accountnaam 3] , twentycabmn
[accountnaam 3]
12st
2021-04-16 13:41:29
[accountnaam 3] , [accountnaam 5]
[accountnaam 3]
Ze komen zo pap brengen
2021-04-16
16:31:05
[accountnaam 4] [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Uit onderstaande berichten blijkt dat er blokken cocaïne zijn verkocht.
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Zijn 6 verkocht nu
2021-04-16
18:01:07
[accountnaam 4] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Heb zo 75 k voor je vast
2021-04-16 18:01:50
[accountnaam 4] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Tekst
Datum/tijd
Deelnemers gesprek
Actor
Ja nouja geld zit wel eve goed haha
2021-04-16 20:17:55
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 1]
Vuilniszakken vol dit keer
2021-04-16 20:18:05
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 1]
Hoeveel was t nou totaal
2021-04-17 17:00:58
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 1]
178500
2021-04-17 17:33:18
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Okee top he ff
2021-04-17
17:33:45
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 1]
Echr veel pap
2021-04-17 17:33:48
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 1]
Ja zeker nu moeten we er nog 1 doen
2021-04-17
17:34:19
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Moeten goed op letten [alias]
2021-04-17
20:08:08
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
Schijnt van echt heftige groep af te komen deze bricks
2021-04-17
20:08:48
[accountnaam 1] , [accountnaam 3]
[accountnaam 3]
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1: voorhanden hebben, vervoeren en afleveren cocaïne
Op de beelden is te zien dat de verdachte in de loods aanwezig is als de Honda Jazz naar binnen rijdt. De verdachte heeft vervolgens meerdere bruine pakketten in zijn handen en geeft deze aan [medeverdachte 1] aan om deze in de auto te plaatsen. De verdachte opent op enig moment de achterklep van de auto, plaatst in de achterbak een doos en doet vervolgens de klep weer dicht. Dan neemt de verdachte plaats in de auto op de bijrijdersstoel en [medeverdachte 1] op de bestuurdersstoel. De deur van de loods gaat open en de verdachte rijdt samen met [medeverdachte 1] weg. [medeverdachte 1] heeft verklaard de blokken vervolgens te hebben bezorgd in de woning aan de [adres 2] in Alphen aan den Rijn. De rechtbank is aldus van oordeel dat de verdachte op 13 april 2021 in de loods in Vianen aanwezig was en dat hij heeft geholpen om de blokken te plaatsen in de auto. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat het om cocaïne ging.
De medeverdachte, [medeverdachte 2] , heeft verklaard dat het ging om 40 kilo cocaïne en dat de verdachte op de hoogte is geweest van het plan om de blokken achterover te drukken. De rechtbank is bovendien van oordeel dat, gelet op de wijze van verpakking en vervoeren van de pakketten, het onmiskenbaar ging om een kostbare vracht. De blokken werden (mede) door de verdachte geplaatst in een voertuig waarin een verborgen ruimte aanwezig was en dat kan geen andere bedoeling hebben gehad dan de kostbare vracht aan het zicht te onttrekken. De rechtbank wordt verder versterkt in haar overtuiging dat de verdachte wist dat het ging om cocaïne vanwege de chatberichten zoals opgenomen in de bewijsmiddelen. De gesprekken gaan onmiskenbaar over de gestolen partij cocaïne van 40 kilo en over verkoopprijzen, aantallen, kilo’s en omzet.
De rechtbank constateert voorts dat de verdachte op cruciale momenten aanwezig was, namelijk bij het inladen van de pakketten in de auto en het vervoeren c.q. afleveren van die pakketten in de woning van de vriendin van zijn vader. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte(n) die in de kern hebben bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte, samen met anderen, in de ten laste gelegde periode 40 kilo cocaïne opzettelijk voorhanden heeft gehad, heeft vervoerd en heeft afgeleverd.
Ten aanzien van feit 1: verkopen cocaïne
De verdachte heeft elke betrokkenheid bij het verkopen van de gestolen partij cocaïne ontkend. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot het oordeel te komen dat de verdachte – al dan niet met anderen – de cocaïne heeft verkocht.
De ANOM-telefoons
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de berichten op de aangetroffen telefoons voldoende blijkt dat de 40 blokken cocaïne zijn verkocht. De berichten gaan onmiskenbaar over de partij van 40 kilo cocaïne, die kort daarvoor is gestolen. In de berichten wordt gesproken over aantallen, kilo’s, prijzen en omzet.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet de ontvanger of verzender is geweest van berichten die gekoppeld worden aan het account [accountnaam 1] . De identificatie door de politie van de verdachte als gebruiker van het account [accountnaam 1] is naar het oordeel van de rechtbank echter zonder meer overtuigend. Gelet voorts op de inhoud van de berichten en de wijze van communiceren is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de persoon is achter de accountnaam [accountnaam 1] . De rechtbank stelt vast dat het de verdachte is geweest die telkens de berichten, zoals in de bewijsmiddelen opgenomen, ontving en/of verstuurde. Er is veelvuldig over de verkoop gecommuniceerd – over en weer – en ook blijkt uit de chats dat de winst is verdeeld tussen de verdachten. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de ten laste gelegde periode (een deel van) de cocaïne heeft verkocht.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat feit 1 wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 13 april 2021 tot en met 20 mei 2021 te Vianen en Alphen aan den Rijn en/of Nieuwkoop, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad en vervoerd en afgeleverd, ongeveer 40 kilogram cocaïne en/of opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar en zes maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een eventuele straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ondergeschikte rol die de verdachte heeft gehad in het geheel. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan de verdachte een maximale taakstraf op te leggen, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en vervoeren van 40 kilo cocaïne en het verkopen van een deel daarvan. Het is algemeen bekend dat met de handel in cocaïne aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. De grootschalige handel in harddrugs is in handen van de georganiseerde misdaad die haar (financiële) belangen veiligstelt met behulp van omkoping en geweld, hetgeen een ontwrichtende invloed heeft op de samenleving. De kans hierop is niet alleen reëel, maar heeft zich op de achtergrond van deze zaak ook meermalen geopenbaard, in de vorm van verschillende bedreigingen en zelfs het teweegbrengen van explosies bij de woningen van een medeverdachte en van beider familie. Dit is niet alleen gevaarzettend voor direct betrokkenen, maar ook voor andere, onschuldige burgers. Het gebruik van harddrugs zoals cocaïne brengt bovendien grote schade toe aan de volksgezondheid. De verdachte heeft met zijn handelen cocaïne in omloop gebracht en heeft daarbij enkel zijn eigen financiële belangen gediend. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 5 maart 2023.
Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 27 februari 2022. Het reclasseringsadvies is verouderd en zal niet verder worden meegenomen bij de overwegingen omtrent strafmaat en -modaliteit. De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de stukken die ter zitting zijn overlegd door de verdediging. Het is de rechtbank duidelijk dat de verdachte kampt met psychische en lichamelijke problematiek. Hij is in verband met maag- en darmklachten verslaafd geweest aan oxycodon. Daarvan is hij inmiddels afgekickt en nu is hij in afwachting van een traject voor (ambulante) traumabehandeling dat naar verwachting zes maanden in beslag zal nemen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld bij het voorhanden hebben van meer dan 20 kilo harddrugs, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 36 maanden. Ten aanzien van het (onder andere) verkopen van meer dan 20 kilo harddrugs is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 50 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte een beperktere rol dan de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gehad in het geheel. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie met deze medeverdachte, zijn vader; de verdachte lijkt zich door hem te hebben laten leiden. Die omstandigheden werken strafmatigend. De rechtbank komt voorts tot een mindere bewezenverklaring dan door de officier van justitie is gevorderd. Om die reden zal de straf die de rechtbank zal opleggen, lager zijn dan de eis van de officier van justitie.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit ziet de rechtbank geen aanleiding voor een voorwaardelijke strafdeel.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De voorlopige hechtenis

7.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen omdat er geen gronden zijn om de eventueel op te leggen straf direct bij einduitspraak te moeten ondergaan. De raadsvrouw heeft aan dit verzoek de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ten grondslag gelegd.
7.2.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft oog voor de belangen die de verdachte heeft bij opheffing van de voorlopige hechtenis, maar is van oordeel dat de belangen van strafvordering zwaarder wegen. Het verzoek van de verdediging om de voorlopige hechtenis op te heffen bij einduitspraak wordt afgewezen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.G. de Lange-Tegelaar, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. S.E. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Ferwerda, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juni 2023.