ECLI:NL:RBDHA:2023:7792

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
NL23.13698
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende, had beroep ingesteld tegen het besluit van 3 mei 2023, waarin de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was voor het verkrijgen van gegevens voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiser. De rechtbank heeft de zware gronden, waaronder het niet op de voorgeschreven wijze binnenkomen van Nederland en het onttrekken aan toezicht, als feitelijk juist beoordeeld. Eiser betwistte enkele gronden, maar de rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13698

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 3 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op voor het eerst op 17 mei 2023 op zitting behandeld. Nadat daarbij met behulp van een beeldverbinding een aanvang is gemaakt met gehoor van eiser, is de verdere behandeling aangehouden. Op 24 mei 2023 is de behandeling ter zitting voortgezet in Breda. Eiser is via een beeldverbinding verschenen, bijgestaan door mr. R.E.J.M. van den Toorn, kantoorgenoot en waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Tribak. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Tunesische nationaliteit te hebben.
Maatregel van bewaring
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag. Verweerder heeft als zware gronden [2] vermeld dat eiser:
- 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;- 3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;- 3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;- 3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;- 3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden [3] vermeld dat eiser:
- 4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;- 4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;- 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;- 4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser betwist in beroep de lichte grond 4b. Verweerder heeft ter zitting de lichte grond 4b echter laten vallen, zodat deze niet langer aan de maatregel van bewaring ten grondslag ligt.
4. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder de zware grond 3a terecht aan de maatregel van bewaring ten grondslag heeft gelegd. Verweerder mag bij het tegenwerpen van onder meer de zware gronden 3a en 3b volstaan met een toelichting waaruit blijkt dat deze grond zich feitelijk voordoet. Eiser heeft verklaard niet te beschikken over een paspoort. [4] Zware grond 3a is dan ook feitelijk juist. Ook blijkt uit het dossier dat eiser op 4 februari 2022 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. De zware grond 3b acht de rechtbank daarom eveneens feitelijk juist. Deze zware gronden zijn voldoende om de maatregel van bewaring te dragen. Verweerder heeft op grond hiervan terecht een risico aangenomen dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.
Model M117-C aanwijzing ingevolge artikel 55 van de Vw
5. Eiser wijst op het model M117-C, waarin de volgende passage is opgenomen: ‘
ingevolge artikel 55 van de Vreemdelingenwet wijs ik het aanmeldcentrum Onbekend aan als plaats waar u zich beschikbaar dient te houden in verband met de behandeling van uw aanvraag.’ Eiser kan niet verklaren waarom dit stuk is opgenomen in het dossier. Verder is deze aanwijzing 20 minuten na het opleggen van de maatregel van bewaring aan eiser opgelegd.
6. Uit het dossier volgt dat de ophouding van eiser is aangevangen op 3 mei 2023 om 11:43 uur, aansluitend op een overdracht van de Belgische autoriteiten. De rechtmatigheid van de ophouding is niet door eiser bestreden en ook ambtshalve is het de rechtbank niet gebleken dat de ophouding onrechtmatig is. Binnen de wettelijke termijn van zes uur is de ophouding opgeheven en eiser in bewaring gesteld om 16:20 uur. Het model M117-C is op 3 mei 2023 om 16:46 uur ondertekend, na afloop van de ophouding en na het opleggen van de maatregel. Daargelaten dat de aanwijzing ingevolge artikel 55 van de Vw niet goed te begrijpen is, doet de aanwijzing niets af aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring.
Ambtshalve toets [5]
7. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van
bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig
was.
Conclusie
8. De maatregel van bewaring is terecht aan eiser opgelegd. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3.Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
4.Pagina 2 van het gehoor voorafgaand aan de maatregel van 3 mei 2023 (M110).
5.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.