11.De beslissing
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding IV (09/322637-20) tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I (09/065525-21) primair, dagvaarding II (09/025179-20), dagvaarding III (09/295941-19) en dagvaarding V (09/026901-22) tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven en kwalificeert dit als
dagvaarding I (09/065525-21):
medeplegen van poging tot doodslag;
dagvaarding II (09/025179-20):
feit 1: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast
feit 2: handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
dagvaarding III (09/295941-19):
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
dagvaarding V (09/026901-22):
feit 1: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
jeugddetentievoor de duur van
45 (VIJFENVEERTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de tijd van
100 (HONDERD) UUR;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
50 (VIJFTIG) DAGEN;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 6.066,78 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 6.066,78, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juni 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Mes;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter,
en mr. N.I.S. Boers, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.M. Bertrand, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 16 februari 2023.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Dagvaarding I (09/065525-21)
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te Sassenheim, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, genoemde [slachtoffer 1] (onder andere terwijl hij op de grond lag) meerdere malen althans eenmaal
- ( met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen (verschillende andere plekken op) het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of
- ( met geschoeide voet) tegen de rug en/of in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen (verschillende andere plekken op) het lichaam heeft geschopt en/of
- met een mes althans een scherp voorwerp in de zij althans in het lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te Sassenheim, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een ingedeukte oogkas en/of meerdere fracturen in het gezicht en/of een breuk in een ruggenwervel en/of een steekwond in de zij heeft toegebracht,
door genoemde [slachtoffer 1] (onder andere terwijl hij op de grond lag) meerdere malen althans eenmaal
- ( met kracht) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen (verschillende andere plekken op) het lichaam te stompen/slaan en/of
- ( met geschoeide voet) tegen de rug en/of in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen (verschillende andere plekken op) het lichaam te schoppen en/of
- met een mes althans een scherp voorwerp in de zij althans in het lichaam te steken.
Dagvaarding II (09/025179-20)
hij, op of omstreeks 23 januari 2020 te Sassenheim, gemeente Teylingen, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk [kenmerk] krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Teylingen, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen van dinsdag 14 januari 2020 vanaf 17.00 uur tot woensdag 15 april 2020 00.00 uur niet mocht bevinden in/op schoolpleinen en straten/plekken in de gemeenten Sassenheim en Voorhout, zoals omschreven in het gebiedsgebod met voornoemd kenmerk,
door, zich op voornoemde datum om 16.05 uur in/op de Van Alkemadelaan, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
2.
hij, op of omstreeks 23 januari 2020 te Sassenheim, gemeente Teylingen, een wapen van categorie IV, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een mes (merk Rambo), waarvan het lemmet meer dan een snijkant had heeft gedragen.
Dagvaarding III (09/295941-19)
hij op of omstreeks 9 december 2019 te Sassenheim, gemeente Teylingen in het besloten lokaal aan [adres 2] bij [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 1 december 2019 schriftelijk de toegang tot die [bedrijf 1] ontzegd voor de duur van 12 maanden.
Dagvaarding IV (09/322637-20)
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 juni 2020 te Voorhout, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "ga op je knieen zitten en bied je excuses aan en/of wij slaan en schoppen je als je het niet doet", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 juni 2020 te Voorhout, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten op zijn knieën gaan zitten en/of zijn excuses aanbieden, door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij anders zou worden geschopt en/of geslagen.
Dagvaarding V (09/026901-22)
1.
hij op of omstreeks 21 februari 2020 in Voorhout met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op het perron van treinstation Voorhout, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten tegen
- één (of meer) ruit(en) van (een) wachthuisje(s);
- althans telkens tegen een (of meer) goed(eren) van de Nederlandse Spoorwegen,
door tegen deze ruit(en) en/of goed(eren) te trappen en/of stenen ertegenaan te gooien, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 februari 2020 in Voorhout, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk één (of meer) ruit(en) van (een) wachthuisje(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij op of omstreeks 2 april 2020 te Sassenheim, gemeente Teylingen opzettelijk twee ambtenaren, te weten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (beide gemeentelijk opsporingsambtenaar in dienst van werkorganisatie HLT samen in opdracht van de
gemeente Hillegom /Lisse/ Teylingen), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kanker handhaving" en "kut homo's", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking. (vul de feitaanduidingen in)
Bijlage II (vul geboortedatum in)
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer dat per feit is weergegeven.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot het bij dagvaarding I ten laste gelegde feit ( [PL nummer] ):
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , opgemaakt op 7 maart 2021, voor zover inhoudende (p. 88-90, met bijlagen p. 91-94):
Plaats delict: [adres 3] ,
Pleegdatum/tijd: op zaterdag 6 maart 2021 om 03:27 uur
Achternaam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [slachtoffer 1]
In de woning [betrokkene 1] waren [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [verdachte] .
Opeens werd ik door iedereen die daar in de woning was aangevallen. Alle andere personen die in de woning waren, hebben mij aangevallen en geschopt en geslagen. Ik voelde enorme pijn en ben op de grond beland. Ik lag op de grond tegen de bank aan in een foetus-houding en beschermde met mijn armen mijn hoofd. Ik voelde dat ik door meerdere personen werd geschopt tegen mijn hoofd en lichaam.
Ik werd in de tuin nog geduwd en geschopt en ik viel op de grond.
De artsen hebben het volgende letsel vastgesteld:
- ingedeukte rechter oogkas
- 4 fracturen in mijn gezicht
- wond op de linkerzijde van mijn hoofd
- breuk in mijn linker oogkas
- breuk in mijn ruggenwervel
- schoenafdruk in mijn gezicht.
2. Het geschrift, te weten aanvraag medische informatie, opgemaakt op 8 maart 2021, voor zover inhoudende, (p. 95-96):
Zware mishandeling en is daarbij met een scherp voorwerp in zijn zij gestoken. Het slachtoffer heeft een diepe steekwond en meerdere kneuzingen en breuken opgelopen door de mishandeling. Slachtoffer heeft een aantal nachten in het LUMC Ziekenhuis te Leiden gelegen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 maart 2021, voor zover inhoudende, als verklaring van [slachtoffer 1] (p. 156-157):
Ik lag met mijn hoofd naar de bank, maar keek af en toe op. Ik zag dat [verdachte] naast mijn hoofd stond. Maar doordat iedereen trapte bleven ze niet op één plek staan.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] , opgemaakt op 6 maart 2021, voor zover inhoudende (p. 130-132):
A: Ik was op vrijdag 5 maart tussen 19.00 uur – 02.30 uur op bezoek bij [betrokkene 1] .
V: Wat is er gebeurd?
A: Rond 22.00 [verdachte] ( [betrokkene 6] ) en [betrokkene 4] .
V: Waarom kwam zij?
A: Om langs te komen om een drankje te doen.
V: Wie waren er nog toen jij wegging?
A: [betrokkene 1] , [slachtoffer 1] , [betrokkene 6] en [betrokkene 4] .
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , opgemaakt op 9 maart 2021, voor zover inhoudende (p. 137-139):
Toen ik bij [betrokkene 1] aan kwam was [verdachte] er al en [betrokkene 4] en [betrokkene 1] en [slachtoffer 1] ook. Toen heeft [slachtoffer 1] in de woning [betrokkene 1] klappen gehad. Toen ging het van 0 naar 100 binnen 5 seconden. Hij werd letterlijk de tuin doorgetrapt. Ik zag iedereen, dus [betrokkene 7] , [betrokkene 1] , [betrokkene 4] en [verdachte] , op [slachtoffer 1] inslaan en op zijn hoofd intrappen. Toen bleven die jongens doorgaan. Ik heb gezien dat alle aanwezigen klappen en trappen hebben gegeven. [verdachte] , [betrokkene 7] , [betrokkene 4] en [betrokkene 1] hebben allemaal klappen en schoppen gegeven.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot het bij dagvaarding V onder 1 ten laste gelegde feit ( [PL nummer] ):
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 24 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 10-12, inclusief fotobijlage p. 16):
Plaats delict : Ns Lijn Leiden-Haarlem, Voorhout,
Pleegdatum/tijd : Tussen vrijdag 21 februari 2020 om 22:20 uur en vrijdag 21 februari 2020 om 22:30 uur
Op het perron van station Voorhout staan abri's met glazen ramen.
Ik ben op het station Voorhout geweest en heb foto's gemaakt van gebarsten ramen. Ik heb gezien dat er 2 ramen stuk en met barsten waren.
2. Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , opgemaakt op 25 maart 2020, voor zover inhoudende (p. 28-30):
Wij waren op het station in Voorhout. Ik zag dat er jongens uitstapten. Ik zag dat deze jongens onze richting opliepen. Ik herkende een van deze jongens als [verdachte] .
Kort hierna hoorde ik twee knallen.
Ik keek in de richting waar de knallen vandaan kwamen, en zag dat [verdachte] en die jongen met het lange postuur met stenen naar een wachthokje gooiden. Even verderop langs het perron stond nog een wachthokje. Ik zag dat [verdachte] en die lange jongen daar ook stenen tegenaan gooiden. Ik zag dat ze zelfs tegen het hokje aantrapten. Tevens hebben zij vernielingen aangericht aan twee wachthokjes.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 7-8), zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 21 februari 2020 werden wij verbalisanten gestuurd naar het station in Voorhout. Wij zagen een groep jongens lopen. Bleek te gaan om (..) [betrokkene 9] , [betrokkene 8] en [getuige 2] . Bij het verlaten van het perron zagen de jongens dat [verdachte] , [betrokkene 10] en [betrokkene 1] een tweetal wachthokjes op het perron vernielde. Dit deden zij volgens de jongens door tegen de ruiten aan te trappen.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 maart 2020, (p. 42) inhoudende (zakelijk weergegeven):
Wij hoorden dat [betrokkene 8] en [betrokkene 9] ons samengevat vertelden (…) dat er onder andere drie jongens uit de trein stapten, dat [betrokkene 8] een van deze jongens herkende, namelijk [verdachte] , dat zij zagen dat [verdachte] , [betrokkene 1] en [betrokkene 10] bij een wachtruimte verder op het perron stonden en dat er door hen tegen de ruit van deze wachtruimte werd getrapt waardoor deze vernield werd.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen met betrekking tot het bij dagvaarding V, onder 2 ten laste gelegde feit ( [PL nummer] ):
1. Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , opgemaakt op 3 april 2020, voor zover inhoudende (p. 44-45):
Ik, [benadeelde 1] , gemeentelijk opsporingsambtenaar in dienst van werkorganisatie
HLTsamen in opdracht van de gemeente Hillegom /Lisse/Teylingen, verklaar het volgende.
Op donderdag 2 april 2020, bevond ik mij samen met collega [benadeelde 2] , in
uniform gekleed, en met toezicht belast in park Rusthoff te Sassenheim.
Toen we tot op een meter of 30 van hun verwijderd waren, begonnen de twee jongens te schelden naar ons. Ik hoorde en zag dat ze: "kanker handhaving" en "kut homo's" riepen. Ik zag dat ze dit richting ons riepen en de teksten waren duidelijk voor ons bedoeld. Beide jongens riepen deze teksten.
Één van de jongens is bij ons bekend als [verdachte] .
2. Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , opgemaakt op 3 april 2020, voor zover inhoudende (p. 48-49):
Ik, [benadeelde 2] , toezichthouder en gemeentelijk
opsporingsambtenaar in dienst van werkorganisatie HLTsamen in opdracht van de
gemeente Hillegom /Lisse/Teylingen, verklaar het volgende.
Op donderdag 2 april 2020, bevond ik mij samen met collega [benadeelde 1] , in uniform gekleed, en met toezicht belast in park Rusthoff te Sassenheim.
Ik hoorde en zag dat beide jongens "kanker handhaving" en "kut homo’s" riepen in onze richten. Ik ben er ook van overtuigd dat de leuzen voor ons bedoeld waren.
Één van de jongens is bij ons bekend als de heer [verdachte] .