ECLI:NL:RBDHA:2023:7779

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
NL22.15752
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van asielvergunning wegens onjuiste gegevens en vrees voor vervolging in Libanon

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van een asielvergunning. Eiser, een Libanese nationaliteit houder, had eerder een asielvergunning verkregen op basis van de stelling dat hij alleen de Syrische nationaliteit had. Bij de intrekking van de vergunning heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gesteld dat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt, aangezien hij in 1994 de Libanese nationaliteit heeft verkregen. Eiser heeft tegen deze intrekking beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij bij terugkeer naar Libanon vreest voor vervolging door Hezbollah en dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank heeft de zaak op verschillende zittingen behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren, en heeft de intrekking van de vergunning uiteindelijk gerechtvaardigd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de intrekking van de vergunning terecht was, omdat eiser niet kon aantonen dat hij geen Libanese nationaliteit meer had en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Libanon een gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belangenafweging van de staatssecretaris niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, en dat de intrekking van de vergunning, het terugkeerbesluit en het inreisverbod niet onterecht waren. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15752

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. F. Saglik & mr. J. Wieman).

ProcesverloopBij besluit van 20 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielvergunning van eiser met terugwerkende kracht ingetrokken.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 op zitting behandeld en heeft het onderzoek op zitting geschorst. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig
H. Rida. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde
mr. F. Saglik.
Verweerder heeft op 3 april 2023 een nadere reactie ingediend. Eiser heeft hierop op 4 april 2023 gereageerd.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep vervolgens op 22 mei 2023 op zitting hervat. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig H. Rida. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. J. Wieman.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft eerder een asielvergunning (hierna: de vergunning) gekregen. Bij die procedure heeft eiser verklaard dat hij alleen de Syrische nationaliteit heeft. Er stond weliswaar een foto van een Libanees paspoort op zijn telefoon, maar volgens eiser was dit een vals paspoort om mee te kunnen reizen. Uit een individueel ambtsbericht is nu echter gebleken dat eiser in 1994 de Libanese nationaliteit heeft verkregen en dat aan hem een Libanees paspoort is afgegeven. Verweerder heeft eisers vergunning bij het bestreden besluit daarom ingetrokken. Eiser heeft onjuiste gegevens verstrekt bij zijn aanvraag en aan hem zou geen vergunning zijn verstrekt als zijn Libanese nationaliteit toen bekend was, aldus verweerder.
1.1.
Volgens eiser heeft hij ook bij terugkeer naar Libanon een gegronde vrees voor vervolging of loopt hij daar een reëel risico op ernstige schade. Dit heeft te maken met eerdere bedreigingen door Hezbollah, een oproep voor de Syrische reservistendienst en de kans dat Libanon hem zal uitzetten naar Syrië. Verweerder heeft hierin geen aanleiding gezien om van de intrekking af te zien. Volgens verweerder heeft eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat hij eerder door Hezbollah is gedetineerd en mishandeld en dat hij is opgeroepen voor de reservistendienst. Ook heeft eiser volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij het risico loopt om vanuit Libanon te worden uitgezet naar Syrië.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
2. Volgens eiser heeft verweerder onvoldoende onderzocht of eiser de Libanese nationaliteit nog steeds bezit. Als hij die inmiddels heeft verloren, zou hij naar Syrië terug moeten of zou hij worden uitgezet naar Syrië. Dat levert strijd op met artikel 3 van het EVRM [2] . Ongeacht of hij de Libanese nationaliteit daadwerkelijk nog bezit, wordt hij in Libanon behandeld als Syriër. Alleen daarom al loopt hij het risico naar Syrië te worden uitgezet. Hij verwijst hiervoor naar verschillende bronnen [3] . Verder voert eiser aan dat hij vanwege de problemen met Hezbollah niet kan terugkeren naar Libanon. Eiser betoogt tot slot dat de intrekking van de vergunning, het terugkeerbesluit en het inreisverbod in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM. De belangenafweging is ten onrechte in zijn nadeel uitgevallen.
2.1
Verweerder handhaaft in beroep zijn eerder ingenomen standpunt.
Waarom is het onderzoek op de zitting van 22 maart 2023 geschorst?
3. Op de zitting van 22 maart 2023 is ter sprake gekomen dat eiser inmiddels een verzoek heeft ingediend bij de Libanese ambassade om afstand te doen van zijn Libanese nationaliteit. Eiser heeft na de zitting een bevestiging van dit verzoek toegevoegd aan het dossier om dit te onderbouwen. Daarnaast heeft eiser op de zitting een beroep gedaan op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam [4] . Die uitspraak gaat over een vreemdeling die zowel de Syrische als de Libanese nationaliteit heeft. De rechtbank heeft in die uitspraak – kort gezegd – geoordeeld dat niet valt uit te sluiten dat die vreemdeling door zijn Syrische én Libanese nationaliteit een reëel risico loopt om bij terugkeer naar Libanon te worden opgepakt door Hezboallah om te worden overgedragen aan de Syrische autoriteiten. De betreffende vreemdeling heeft uiteindelijk een asielvergunning gekregen.
3.1.
Verweerder heeft een reactie ingediend op deze twee punten. Volgens verweerder moet er nog altijd van worden uitgegaan dat eiser zowel de Syrische als Libanese nationaliteit heeft. Niet is namelijk onderbouwd dat de Libanese nationaliteit van eiser (al) is ingetrokken. Over de aangehaalde uitspraak stelt verweerder dat vanwege verschillende redenen geen sprake is van gelijke gevallen.
3.2.
Eiser heeft tot slot nog een reactie ingediend op de inbreng van verweerder. Eiser stelt daarin dat het slechts een kwestie van tijd is voordat zijn Libanese nationaliteit wordt ingetrokken. Verder benadrukt eiser dat zijn zaak op het cruciale punt van de twee nationaliteiten overeenkomt met de aangehaalde uitspraak. Dat andere relevante elementen in die zaak geloofwaardig zijn geacht en bij eiser niet, is volgens hem niet relevant. Hij heeft verder nog een krantenartikel [5] overgelegd waarin onder meer wordt geschreven dat Syriërs vanuit Libanon worden uitgezet naar Syrië.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Intrekkingsgrond
4. Als verweerder een asielvergunning voor bepaalde tijd intrekt omdat zich de grond bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 voordoet, ligt het op zijn weg om aannemelijk te maken dat daarvan sprake is. Als verweerder aan deze bewijslast heeft voldaan, is het vervolgens aan de vreemdeling om het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen [6] .
4.1.
Verweerder heeft onder verwijzing naar het individueel ambtsbericht voldoende aannemelijk gemaakt dat eiser bij zijn aanvraag onjuiste informatie heeft verstrekt. Uit het ambtsbericht blijkt namelijk dat eiser de Libanese nationaliteit in 1994 heeft verkregen door naturalisatie en dat hem een Libanees paspoort is verstrekt met hetzelfde documentnummer als het paspoort waarvan op eisers telefoon een foto stond.
4.2.
Eiser ontkent het voorgaande in zoverre niet. Het ligt dan ook op de weg van eiser om het door verweerder geleverde bewijs te weerleggen. Daarin is eiser naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. Voor zover eiser in dit kader betoogt dat het onzeker is of hij tijdens de aanvraag nog daadwerkelijk de Libanese nationaliteit had, leidt dat niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft met het individueel ambtsbericht onderzoek gedaan naar de nationaliteit van eiser en de uitkomst daarvan leidt niet tot aanknopingspunten dat er getwijfeld moet worden aan de Libanese nationaliteit van eiser. Eiser heeft zelf ook geen bewijs overgelegd waaruit het tegendeel zou moeten blijken. De rechtbank voegt daar nog aan toe dat het recent ingediende verzoek om afstand te doen van de Libanese nationaliteit juist bevestigt dat eiser tijdens de asielaanvraag ook de Libanese nationaliteit had.
4.3.
De rechtbank overweegt verder dat verweerder een asielvergunning moet intrekken als bekendheid met de juiste of volledige gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag zou hebben geleid. Daarvoor is wel vereist dat het verkeerd weergeven of achterhouden van feiten doorslaggevend is geweest voor verlening van de vluchtelingenstatus (dan wel subsidiairebeschermingsstatus). Als aan dat vereiste is voldaan, moet verweerder de vergunning intrekken [7] .
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het achterhouden van eisers Libanese nationaliteit doorslaggevend is geweest voor verlening van de vergunning. Zoals verweerder namelijk in het voornemen tot intrekking heeft uitgelegd, is aan eiser destijds een vergunning verleend omdat geloofwaardig werd geacht dat eiser de Syrische nationaliteit had en in zijn land te vrezen had voor vervolging. Als verweerder op de hoogte was geweest van eisers Libanese nationaliteit, had verweerder de aanvraag afgewezen omdat hij dan terug had kunnen keren naar Libanon.
Terugkeer naar Libanon – Syrische en Libanese nationaliteit
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat eiser in Libanon hoeft te vrezen voor indirect refoulement naar Syrië. De rechtbank stelt voorop dat – op het moment van het sluiten van het onderzoek – niet is gebleken dat eiser de Libanese nationaliteit niet meer heeft. Eiser heeft weliswaar een verzoek gedaan om afstand te doen van zijn Libanese nationaliteit, maar hij heeft niet gesteld en ook niet onderbouwd dat dit verzoek daadwerkelijk is toegewezen. Als uitgangspunt moet, op grond van het individueel ambtsbericht, dan ook worden genomen dat eiser zowel de Libanese als Syrische nationaliteit heeft. Eiser kan zich dus op zijn Libanees staatsburgerschap beroepen en zich vrij vestigen in Libanon. Verweerder heeft in het bestreden besluit en op de zittingen aangegeven bekend te zijn met problemen waar Syrische vluchtelingen in Libanon mee te maken hebben, maar terecht gesteld dat deze situatie niet direct opgaat voor eiser vanwege zijn Libanese nationaliteit. In beroep heeft eiser naar algemene informatie verwezen over Syriërs die vanuit Libanon zijn uitgezet naar Syrië. Uit die informatie blijkt echter niet dat het gaat over Syriërs die ook de Libanese nationaliteit hebben. Deze informatie leidt dan ook niet tot een ander oordeel. Ten overvloede overweegt de rechtbank over de echtgenote nog het volgende. Eiser heeft zelf verklaard dat zij aanspraak zou kunnen maken op de Libanese nationaliteit zodra hij daar ook is, dat zij verblijfsrecht heeft in Libanon en dat zij heen en weer reist tussen Libanon en Syrië.
4.6.
De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 6 juli 2022 leidt niet tot een ander oordeel. In die zaak is aan een landenspecialist de vraag gesteld of het mogelijk zou kunnen zijn dat mensen met een dubbele nationaliteit worden uitgezet naar Syrië. Daarop is het algemene antwoord gegeven “Yes that is possible”. De rechtbank vindt dit onvoldoende om aan te nemen dat eiser in Libanon te vrezen heeft voor indirect refoulement naar Syrië. Met name omdat uit het meer recente ‘Kort thematisch ambtsbericht Libanon: uitlevering’ (februari 2023) blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat personen die zowel de Syrische als de Libanese nationaliteit hebben, betrokken zijn geweest bij voorvallen waarbij Syriërs zijn uitgezet naar Libanon door bijvoorbeeld Hezbollah. De rechtbank wijst erop dat dit ambtsbericht dateert van na de betreffende uitspraak, waardoor de rechtbank toen ook geen rekening heeft kunnen houden met deze informatie.
Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel slaagt evenmin. Verweerder heeft zowel op de zittingen als in de schriftelijke reactie uiteengezet op welke punten de twee zaken van elkaar verschillen. Het klopt dat de rechtbank het besluit in die zaak op het punt van de dubbele nationaliteit heeft vernietigd, maar verweerder heeft toegelicht dat in die zaak het hele asielrelaas geloofwaardig was geacht, waaronder de omstandigheid dat hij behoorde tot een groep die onder de verhoogde negatieve aandacht staat van de Hezbollah en dat het dus om een combinatie van meerdere omstandigheden ging die leidde tot een uiteindelijke inwilliging van de aanvraag.
Terugkeer naar Libanon – vrees voor Hezbollah en oproep reservistendienst
4.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als reservist is opgeroepen in Syrië en/of dat hij door Hezbollah is gedetineerd en gemarteld. Verweerder heeft er hierbij terecht op gewezen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de oproep om als reservist te dienen. Zo heeft eiser in zijn eigen brief [8] geschreven dat hij een officiële kennisgeving had ontvangen om als reservist te dienen en dat hij daarom naar Libanon vluchtte. Dit staat haaks op zijn verklaring in het gehoor dat hij in Libanon was toen hij de oproep kreeg. Daarnaast verklaart hij in de brief dat de oproep per officiële kennisgeving binnenkwam, terwijl hij in het gehoor aangeeft geen officiële oproep te hebben gekregen. Er zouden mannen langs zijn gekomen op zijn adres om hem op te roepen. Verweerder heeft in dit kader opmerkelijk kunnen vinden dat eiser uit eigen beweging meerdere keren de grens illegaal is overgestoken langs controleposten. Verweerder heeft er verder terecht op gewezen dat eiser geen documenten of ander bewijs heeft overgelegd om de gestelde detentie en marteling door Hezbollah te onderbouwen. Ook heeft eiser over de oorzaken van de problemen op belangrijke onderdelen tegenstrijdig verklaard, zoals besproken in het bestreden besluit. Enerzijds heeft eiser het over het negeren van de reservistenoproep als oorzaak van de problemen, terwijl hij anderzijds deelname aan anti-overheidsdemonstraties noemt als oorzaak. Tot slot heeft verweerder op dit onderdeel onder meer tegen kunnen werpen dat eiser niet weet te verklaren waar hij is vastgehouden en dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over het aantal keer dat hij zou zijn gearresteerd door Hezbollah.
Terugkeer naar Libanon - conclusie
4.8.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Libanon een gegronde vrees voor vervolging heeft of dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade.
Artikel 8 van het EVRM
4.9.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de intrekking van eisers vergunning, het terugkeerbesluit en het inreisverbod niet in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft alle relevante omstandigheden bij zijn belangenafweging betrokken en heeft de belangenafweging niet ten onrechte in het nadeel van eiser laten uitvallen. Verweerder heeft betrokken dat eiser een aantal jaar in Nederland heeft gewoond, maar heeft hier geen doorslaggevend gewicht aan hoeven toekennen. Ook heeft verweerder in het nadeel van eiser kunnen betrekken dat hij wist, of had kunnen weten, dat zijn privé- dan wel familieleven een onzekere basis had nu dat was opgebouwd op basis van onjuiste gegevens.
Wat is de conclusie?
5. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de vergunning van eiser terecht ingetrokken. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd dat het nieuwe relaas van eiser geen aanleiding vormt voor verlening van een vergunning. Dat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser ongegrond is. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr.J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.“Libanon: Factsheet, Informatie ter beoordeling van ‘veilig derde land’, maart 2020” van TOELT, informatie van Human Rights Watch en een rapport uit 2020 van de International Crisis Group.
4.De uitspraak van 6 juli 2022 met zaaknummer NL22.11883.
5.Het artikel “Er raast een golf van vreemdelingenhaat door Libanon, met Syriërs als mikpunt” uit de Volkskrant van 17 mei 2023.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:280.
7.Zie voor het voorgaande de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:230.
8.Op 1 februari 2022 overgelegd als aanvulling op zijn zienswijze.