Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
[bedrijf02]te [plaats 3] ,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 933, ter grootte van 00.00.74 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 934, ter grootte van 00.01.35 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 935, ter grootte van 00.00.11 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 936, ter grootte van 00.00.11 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 938, ter grootte van 00.00.11 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 939, ter grootte van 00.01.86 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 940, ter grootte van 00.01.85 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 941, ter grootte van 00.01.84 hectare;
- een deel ter grootte van 00.00.07 hectare van het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 942, ter grootte van 00.05.00 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 946, ter grootte van 00.36.55 hectare;
- een deel ter grootte van 00.25.54 van het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 948, ter grootte van 00.30.30 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 967, ter grootte van 00.00.10 hectare;
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 1030, ter grootte van 00.01.82 hectare,
- het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 1029, ter grootte van 00.00.18 hectare;
- een deel ter grootte van 00.24.19 hectare en een deel ter grootte van 00.01.35 hectare van het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie H, nummer 948, ter grootte van 00.30.30 hectare.
- een woonperceel (H 718), met daarop de woning met tuin van [partij 1] ;
- een bedrijfsterrein (H 719 en 929) met daarop een grote loods, een kleinere halfopen loods, een houten verkoop-/kantoor-/kantineruimte en een buitenverkoop-/parkeer- en laad- en losterrein;
- een grotendeels verhard pad (H 948);
- een terreindeel (H 939, 940, 941 en 946 gedeeltelijk) alsmede een aantal kleine strookjes grond (H933, 934, 935, 936, 938 en 1030) door [partij 1 en 3] gebruikt voor de opslag van een grote hoeveelheid bestratingsmaterialen (hierna: het opslagterrein);
- een terreindeel (H 942, 944, 964, 1026 gedeeltelijk, 1027, 1028) met daarop (restanten van) een aantal houten recreatiechalets (hierna: de recreatiegrond); en
- grasland (H 946 gedeeltelijk, 947 en 1026 gedeeltelijk).
- ongeveer de helft van het bedrijfsterrein, met daarop de houten verkoop-/kantoor-/kantineruimte en een deel van het buitenverkoop-/parkeerterrein;
- een groot deel van het pad;
- het hele opslagterrein;
- ongeveer de helft van het grasland;
- een deel van de onbebouwde recreatiegrond.
- een deel van het bedrijfsterrein (met een oppervlakte van 1.952 m²) met daarop de grote loods en de halfopen loods;
- het woonperceel (met een oppervlakte van 588 m²);
- een deel van de onbebouwde recreatiegrond, het grasland en het verharde pad (samen 4.985 m²);
- in zaak 20-584: € 441.000 voor [partij 1] , waarvan door ProRail direct € 336.000 (te weten € 190.587,69 plus € 145.412,31) aan Cumberland uitgekeerd moest worden en € 105.000 aan [partij 2] ;
- in zaak 20-586: € 468.000 voor [partij 3] , welk bedrag in zijn geheel uitgekeerd moest worden aan Cumberland;
- in zaak 20-587: € 7.087 voor [partij 1] .
gezamenlijk(over de
vereenzelvigingvan [partij 1 en 3] hierna meer) toekomende schadeloosstelling als volgt geadviseerd:
Memo’van 2 maart 2022 (hierna: het rapport van Countus) concludeert Countus – voor zover nu relevant – dat:
- a) geen aanleiding bestaat voor vergoeding van BTW over de schadeloosstelling voor [partij 1] , maar;
- b) wel over de schadeloosstelling die toekomt aan [partij 3]
“de schade die [partij 1] mogelijk lijdt als gevolg van het door de onteigening vervroegd aflossen van de hypothecaire schuld aan de heer [partij 2] ”. Deskundigen zijn met ProRail van oordeel dat uit de op 19 januari 2022 door [partij 1 en 3] ter zake aan hen toegezonden stukken blijkt dat het vervroegd opeisen van de hypotheek het gevolg is van het niet (tijdig) voldoen van termijnbetalingen en (dus) niet het gevolg is van de onteigening.
vraagprijzenin plaats van transacties (de door de gemeente Rijswijk aangeboden percelen), dan wel (iii) omdat het gaat om gerealiseerde verkoopprijzen van
ruwe bouwgrond(en dus niet van bebouwde percelen), die (iv) bovendien dateren van ná de peildatum en (v) het bedrijfsterrein van [partij 1 en 3] volgens hen – anders dan [partij 1 en 3] menen – niet kan worden aangemerkt als zichtlocatie (perceel H 2284), ook al is het vanaf het spoor zichtbaar.
buiten het onteigendeis/zal worden geplaatst.
fysiekbuiten het onteigende bevindt (zie bijlage 11 bij het definitieve rapport). Dat een (ander) deel van deze railinzetplaats wel op het onteigende wordt aangelegd, maakt dit niet anders.
De Heer [partij 1] overhandigde[…]
een door hem opgestelde achttien pagina’s tellende inventarislijst met genummerde fotos, omschrijvingen en hoeveelheden. […] Ter plaatse zijn partijen overeengekomen deze lijst als uitgangspunt te nemen voor de inventarisatie […]”en “
Ten aanzien van de aldus gedetailleerd doorgenomen pagina’s van de inventarislijst[…]”.
daadwerkelijkBTW verschuldigd zijn over de aan hen toekomende schadeloosstelling. Het advies van Countus biedt op dit punt onvoldoende uitsluitsel. Het is aan de belastingrechter – en dus niet aan de civiele (handels)rechter – om die vraag in voorkomend geval te beantwoorden. De rechtbank is met deskundigen van oordeel dat het bijkomend aanbod van ProRail in de gegeven omstandigheden redelijk, het meest passend en toereikend is.
- a) een bedrag van € 502.613 met ingang van 10 februari 2021 tot 7 april 2021, en;
- b) een bedrag van € 402.613 met ingang van 7 april 2021 tot heden;
3.De beslissing
- c) een bedrag van € 502.613 met ingang van 10 februari 2021 tot 7 april 2021, en;
- d) een bedrag van € 402.613 met ingang van 7 april 2021 tot heden;