Op 31 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte geboren in 2008, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 april 2022 in 's-Gravenhage de aangever met een mes in de rug heeft gestoken. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de poging tot doodslag, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van de aangever. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag en zware mishandeling, maar verklaarde de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd verminderd toerekeningsvatbaar geacht, wat invloed had op de strafmaat. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 140 dagen, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de jeugdreclassering en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank oordeelde dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn, gezien het hoge recidiverisico van de verdachte. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces, voor een totaalbedrag van € 6.564,50, vermeerderd met wettelijke rente.