ECLI:NL:RBDHA:2023:7758
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
Op 4 oktober 2022 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Op 20 maart 2023 heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag. De voorzieningenrechter heeft op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bezwaar- of beroepsprocedure meer loopt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.