ECLI:NL:RBDHA:2023:7758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
23/3192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

Op 4 oktober 2022 heeft verzoekster een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Op 20 maart 2023 heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag. De voorzieningenrechter heeft op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bezwaar- of beroepsprocedure meer loopt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/3192

uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 mei 2023 in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer]
mede namens haar minderjarig kind:
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer]
allen van Marokkaanse nationaliteit,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de IND

(gemachtigde: C. Chand).

Inleiding

Verzoekster heeft op 4 oktober 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopige verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent).
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster van 20 maart 2023 tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van verzoekster.
2.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1.
Bij uitspraak van 31 mei 2023 heeft de rechtbank het hiervoor genoemde door verzoekster ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat er geen bezwaar- dan wel beroepsprocedure meer loopt.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.