ECLI:NL:RBDHA:2023:775

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
10174499 / EJ VERZ 22-85355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en aanspraak op billijke vergoeding

In deze zaak is er een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer stelt dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd door de werkgever en maakt aanspraak op een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De kantonrechter heeft op 1 september 2022 een Whatsapp-bericht ontvangen van de werkgever waarin deze de werknemer meedeelt dat het contract niet wordt verlengd en dat de werknemer zijn spullen moet inleveren. De werknemer heeft de opzegging als onregelmatig bestempeld, omdat er geen rechtsgeldige aanzegging heeft plaatsgevonden. De werkgever heeft verweer gevoerd en stelt dat er wel degelijk een aanzegging heeft plaatsgevonden en dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 22 oktober 2022. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging onregelmatig is en dat de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding. De hoogte van deze vergoeding is vastgesteld op € 4.771,44 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer tot een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit verzoek niet binnen de wettelijke vervaltermijn is ingediend. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
SM/c
Rep.nr.: 10174499 EJ VERZ 22-85355
Datum: 26 januari 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker],
woonplaats kiezende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. C.M. van Ommeren,
(toevoeging verleend d.d. 20 september 2022 met het kenmerk: 3LS0106,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid J&S Schoonmaak B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
verwerende partij,
gemachtigde: mrs. J.H. Ligtenberg en K.G. Dorrepaal.
Partijen worden aangeduid als “de werknemer” en “de werkgever”.

1.Het procesverloop

1.1.
De werknemer heeft (na wijziging van zijn verzoek) een verzoek gedaan om ten laste van de werkgever toe te kennen een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De werkgever heeft verweer gevoerd.
1.2.
Op 1 december 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Namens de werkgever zijn er pleitaantekeningen overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft de werknemer bij e-mail van 21 november 2022 zijn verzoek gewijzigd. De werkgever heeft e-mail van 25 november 2022 nog stukken toegezonden. Uitspraak van deze beschikking is vervolgens ambtshalve bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De werknemer, geboren op [geboortedatum] 1979, is op 22 maart 2021 voor de duur van zeven maanden in dienst getreden bij de werkgever. De arbeidsovereenkomst is vervolgens tweemaal verlengd. De laatste functie die de werknemer vervulde, is die van glazenwasser, tegen een bruto maandsalaris van € 2.385,72 exclusief vakantietoeslag van 8%.
2.2.
Op 1 september 2022 heeft de werkgever aan de werknemer de volgende Whatsapp-berichten gestuurd:
om 14:16 uur:
“Contract wordt niet verlengd. Liep gister af.Spullen inleveren”om 14:17 uur:
“Dan staan we quitSucces verder”om 16:06 uur:
“Waar zijn de sleutels van de loods en d3 bus”
om 16:11 uur:
“Om 18.00 dienen beiden in mijn bezit te zijn.”
2.3.
De werkgever heeft het einde van het dienstverband afgerekend tegen 22 oktober 2022.
2.4.
De werkgever heeft op 26 november 2022 een bedrag van € 1.927,26 netto, zijnde salaris september 2022, een bedrag van € 4.743,86 netto, zijnde salaris en eindafrekening oktober 2022 en een bedrag van € 816,62 netto aan transitievergoeding aan de werknemer voldaan.
2.5.
Na 1 september 2022 is er geen uitvoering meer gegeven aan het dienstverband. De werknemer berust in beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

3.Het verzoek

3.1.
De werknemer heeft - na vermeerdering en wijziging van zijn verzoek - verzocht om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de werkgever te veroordelen tot betaling aan de werknemer van een billijke vergoeding ter hoogte van € 51.804,24;
II. de werkgever te veroordelen tot betaling aan de werknemer van een transitievergoeding van € 1.992,02;
III. de werkgever te veroordelen tot betaling aan de werknemer van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging gelijk aan zijn bruto maandloon van € 2.385,72 over de periode 31 augustus 2022 tot en met 22 december 2022, te vermeerderen met 8% vakantiegeld en de eindejaarsuitkering;
IV. de werkgever te veroordelen tot betaling aan de werknemer van de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
V. de werkgever te veroordelen in de kosten van het verzoek, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
De werknemer heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een rechtsgeldige aanzegging dan wel opzegging van de arbeidsovereenkomst en daarnaast heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. Op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) maakt de werknemer aanspraak op een billijke vergoeding. Er is geen sprake van een schriftelijke instemming met de opzegging en er heeft zich geen uitzondering voorgedaan conform lid 1. Er is geen sprake van een rechtsgeldige opzegging, en het ontslag is dus in strijd met artikel 7:671 BW en vernietigbaar. Gelet op de opstelling van de werkgever berust de werknemer in de opzegging en maakt hij in plaats van vernietiging van de opzegging, aanspraak op een billijke vergoeding. Daarnaast verzoekt de werknemer om toekenning van een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging gelijk aan een bruto maandsalaris (inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering) op grond van artikel 7:672 lid 10 en 11 BW.
3.3.
Bij berekening van de hoogte van de billijke vergoeding dient rekening te worden gehouden met de handelswijze van de werkgever. De werknemer is enkele maanden zeer onbetamelijk behandeld door de werkgever, overspannen geraakt en liep tegen een burn-out aan. Na een zoveelste conflict heeft de werknemer zich op 1 september 2022 ziekgemeld en kreeg hij als reactie te horen dat zijn arbeidsovereenkomst een dag ervoor was beëindigd. Door toedoen van de werkgever heeft de werknemer twee maanden zonder inkomen gezeten. Bij berekening van de billijke vergoeding is de werknemer uitgegaan van twee jaarsalarissen (inclusief eindejaarsuitkering), zijnde een bedrag van € 51.804,24. De werknemer heeft altijd goed gefunctioneerd en door toedoen van de werkgever heeft de werknemer zich ziekgemeld en bij een goedgekeurde ziekmelding had de werknemer ten minste 104 weken recht op doorbetaling van zijn loon.
3.4.
Op de overige stellingen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.Het verweer

4.1.
De werkgever verweert zich tegen de verzoeken en concludeert tot niet ontvankelijkheid van de werknemer in zijn verzoek om toekenning van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en afwijzing van de overige verzoeken, met veroordeling van de werknemer in de proceskosten. Ingeval van toekenning van een billijke vergoeding, heeft de werkgever verzocht om rekening te houden met de omstandigheden van het geval en de vergoeding te matigen tot nihil.
4.2.
Allereerst voert de werkgever een formeel verweer ten aanzien van de ontvankelijkheid van werknemer in zijn verzoek. Het verzoek met betrekking tot een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging is buiten de wettelijke vervaltermijn van twee maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst gedaan. Een verzoek buiten de vervaltermijn is slechts toegestaan indien het verzoek berust op dezelfde juridische en feitelijk grondslag en hiervan is geen sprake. Het oorspronkelijke verzoek heeft betrekking op een billijke vergoeding (ex artikel 7:681 lid 1 BW) en het aanvullende verzoek heeft betrekking op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (ex artikel 7:672 lid 11 BW) en berusten hierdoor op een andere juridische grondslag. Dit leidt ertoe dat werknemer de niet ontvankelijk is in zijn aanvullende verzoek.
4.3.
Ten aanzien van de beëindiging heeft de werkgever als verweer gevoerd dat er sprake is van een aanzegging en niet van een opzegging van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou van rechtswege eindigen op 22 oktober 2022 en per Whatsapp-bericht van 1 september 2022 is dit aan de werknemer medegedeeld. Per abuis is bij het versturen van voornoemd Whatsapp-bericht uitgegaan van een onjuiste eindtijd, namelijk 31 augustus 2022 en heeft de werkgever zich diezelfde dag gerealiseerd dat de juiste einddatum van de arbeidsovereenkomst 22 oktober 2022 moest zijn. De werkgever heeft diverse keren getracht contact te krijgen met de werknemer en om de juiste einddatum schriftelijk aan hem uit te reiken, maar zonder resultaat. De werknemer was onbereikbaar en reageerde niet langer op telefoontjes en Whatsapp-berichten en een schriftelijke aangetekende aanzegging heeft hem niet bereikt. Om een juiste uitvoering te geven aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst, heeft de werkgever afgerekend per datum 22 oktober 2022 en hiervan betalingsbewijzen overgelegd. Door de per Whatsapp-bericht gedane aanzegging op 1 september 2022 is de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 22 oktober 2022 geëindigd en nu er conform die datum is afgerekend, is de werkgever niets meer verschuldigd aan de werknemer en dienen de verzoeken van de werknemer te worden afgewezen.
Indien de werkgever een billijke vergoeding is verschuldigd aan de werknemer, dient de vergoeding te worden gematigd tot nihil in verband onbetamelijk gedrag van de werknemer. Daarnaast is het inkomensverlies beperkt, aangezien de werknemer aanspraak kon maken op een uitkering, na 1 september 2022 niet meer heeft gewerkt en het salaris tot einde dienstverband inclusief vakantiedagen en transitievergoeding is uitbetaald.

5.De beoordeling

Gefixeerde schadevergoeding
5.1.
Het verzoek om toekenning van een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 10 BW moet met toepassing van artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat het niet is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Hierbij wordt uitgegaan van de mededeling van de beëindiging per 1 september 2022. Het aanvullende verzoek is ontvangen op 21 november 2022 en hiermee niet binnen de vervaltermijn van 2 maanden ingediend. De stelling van de werknemer dat het aanvullende verzoek berust op dezelfde juridische en feitelijk grondslag als het oorspronkelijk verzoek acht de kantonrechter onjuist, aangezien vaststaat dat het oorspronkelijk verzoek berust op artikel 7:681 lid 1 sub a BW en het aanvullende verzoek berust op artikel 7:672 lid 10 en 11 BW.
Opzegging
5.2.
Beoordeeld dient te worden of de mededeling bij Whatsapp-bericht van 1 september 2022 door de werknemer terecht is opgevat als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer het bericht van 1 september 2022 heeft mogen opvatten als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. Daartoe is het volgende van belang.
5.3.
De werknemer is op 22 maart 2021 in dienst getreden bij de werkgever op basis van een overeenkomst voor de duur van zeven maanden. De arbeidsovereenkomst is vervolgens tweemaal stilzwijgend verlengd. Uit de bewoordingen van de Whatsapp-berichten van 1 september 2022
“Contract wordt niet verlengd, liep gister af, spullen inleveren en dan staan we quit’, heeft de werknemer mogen afleiden dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft willen opzeggen. Zo wordt er medegedeeld dat de werknemer de bedrijfseigendommen dient in te leveren en wordt er ondubbelzinnig medegedeeld dat partijen daarna klaar zijn. Deze omstandigheden omvatten naar het oordeel van de kantonrechter meer dan slechts een mededeling dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd, maar is gericht op het direct beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast is er niet gebleken dat de werkgever met inachtneming van artikel 7:671 BW heeft opgezegd en de werknemer heeft ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat de wil van de werknemer is gericht op het beëindigen van de arbeidsovereenkomst moet blijken uit een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer, en die ontbreekt. Het voorgaande leidt ertoe dat de opzegging onregelmatig is. De werknemer heeft verklaard te berusten in de opzegging, zodat de arbeidsovereenkomst per de datum van de Whatsapp-berichten te weten 1 september 2022 is geëindigd.
Transitievergoeding
5.4.
De werknemer heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling alle loonstroken, een eindspecificatie en betalingsbewijzen van de afrekening per 22 oktober 2022 overgelegd. Door de werknemer is niet weersproken dat er door de werkgever is afgewikkeld tot 22 oktober 2022 en dat de eindafrekening is voldaan.
5.5.
Op grond van artikel 7:673 BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. Vast is komen te staan dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, zodat de werkgever een wettelijke transitievergoeding is verschuldigd aan de werknemer. De werkgever heeft aangevoerd dat de transitievergoeding is uitbetaald en hiervan een berekening en een betaalbewijs overgelegd. Tegenover de gemotiveerde berekening en hoogte van de transitievergoeding is geen verweer gevoerd door de werknemer. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de transitievergoeding is uitbetaald aan de werknemer en zal dit deel van het verzoek afwijzen.
Billijke vergoeding
5.6.
De werknemer kan aanspraak maken op een billijke vergoeding als de werkgever van het ontslag een zodanig ernstig verwijt kan worden gemaakt. Bij die beoordeling spelen niet alleen de omstandigheden ten tijde van de beëindiging van het dienstverband een rol, maar ook de omstandigheden die bij het gevolg van de beëindiging op kunnen treden, kunnen bij bepaling van de omvang van de billijke vergoeding een rol spelen.
5.7.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is (ook) in het kader van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever vereist. Met de vaststelling dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, is het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever gegeven. De werknemer dient hiervoor door middel van een billijke vergoeding gecompenseerd te worden.
5.8.
Bij het bepalen van de hoogte van die billijke vergoeding moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Eén van die omstandigheden is hoe lang de arbeidsovereenkomst naar verwachting nog zou hebben voortgeduurd als de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn opgezegd (ECLI:NL:HR:2017:1187). Ten aanzien van de hoogte van de billijke vergoeding heeft de werknemer aangevoerd dat rekening gehouden moet worden met zijn ziekmelding op 1 september 2022 en indien hij een ziektetraject zou ingaan, tenminste 104 weken recht heeft op doorbetaling van zijn loon. Daarnaast heeft werknemer altijd naar behoren gefunctioneerd en had dit een verlenging van het dienstverband naar onbepaalde tijd niet in de weg gestaan. Een billijke vergoeding gelijk aan twee jaarsalarissen acht werknemer daarom ook redelijk.
5.9.
Zoals hiervoor is overwogen dient de werknemer gecompenseerd te worden voor de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Bij de bepaling van de hoogte speelt mee, hoelang naar verwachting het dienstverband zou hebben voortgeduurd. Onvoldoende is gebleken of onderbouwd door de werknemer dat er sprake was van een ziekmelding en arbeidsongeschiktheid. Indien de werkgever op juiste wijze het einde van de arbeidsovereenkomst had aangezegd, had werknemer nog enige tijd bij de werkgever in dienst geweest. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de werkgever het loon inclusief eindafrekening en transitievergoeding tot en met 22 oktober 2022 aan de werknemer heeft uitbetaald en dat de werknemer inmiddels een nieuwe baan heeft. Door de werknemer is niet onderbouwd dat hij naast zijn loon ook nog aanspraak kan maken op een eindejaarsuitkering. De stelling van de werknemer dat de billijke vergoeding gelijk aan de duur van het maximale ziektetraject dient te zijn, volgt de kantonrechter gelet op het voorgaande niet. Bij bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding gaat de kantonrechter uit van het bruto maandsalaris van € 2.385,72, zoals opgenomen in de laatste loonstroken en eindafrekening 2022-22. De kantonrechter acht onder de gegeven omstandigheden dat de werknemer met het toekennen van een billijke vergoeding gelijk aan twee bruto maandsalarissen, een totaalbedrag van € 4.771,44 bruto, is gecompenseerd voor de onregelmatige opzegging door de werkgever.
5.10.
De gevorderde wettelijke rente zal slechts worden toegewezen over de billijke vergoeding en zoals hierna in de beslissing is opgenomen.
5.11.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart het verzoek ten aanzien van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging niet-ontvankelijk;
6.2.
veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een billijke vergoeding te betalen van € 4.771,44 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3.
.bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2023.