ECLI:NL:RBDHA:2023:7743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
SGR 22/3933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV. Eiseres, die sinds 2016 ziek is en een WIA-uitkering ontvangt, was het niet eens met de herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid door het UWV, die haar mate van arbeidsongeschiktheid op 63% had vastgesteld per 1 september 2021. Eiseres stelde dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat zij verdergaand arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 mei 2023, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres meer beperkt was dan vastgesteld. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar psychische klachten en de impact daarvan op haar functioneren, gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen objectieve medische onderbouwing was voor een verdergaande beperking.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 1 september 2021 voor 63% arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen in haar verzoek om de beslissing van het UWV te vernietigen. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3933

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D.M. Koot-Timmers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: T. Eversteijn).

Inleiding

Het UWV heeft na herbeoordeling vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vanaf 1 september 2021 is gewijzigd naar 63%. Haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) wijzigt per 1 oktober 2023.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 23 mei 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als senior integriteit analist voor gemiddeld 25,84 uur per week. Op 25 juli 2016 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Vervolgens heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Vanaf 23 juli 2018 heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 66,61%. Wegens het bereiken van de maximumduur van de loongerelateerde WGA-uitkering kreeg eiseres vanaf 23 juni 2020 recht op een WGA-vervolguitkering. Na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en heeft het UWV de uitkering vanaf 23 juni 2020 gewijzigd naar een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid vanwege intensieve therapie is vastgesteld op 80 tot 100%.
2. Op 8 april 2021 heeft eiseres opnieuw gemeld dat ze toegenomen arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 1 september 2021 63% arbeidsongeschikt is en daarom zal haar uitkering per 1 oktober 2023 wijzigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 6 mei 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 september 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 20 mei 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt de rechtbank hetgeen mondeling en schriftelijk is aangedragen in de bezwaarfase hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en ondeugdelijk is gemotiveerd. Ook in bezwaar heeft het UWV haar klachten en beperkingen onderschat. Als gevolg van haar ernstige psychische klachten kampt eiseres met een stoornis in de energiehuishouding. Zij meent dat zij verdergaand beperkt is, onder andere in het persoonlijk en sociaal functioneren. Eiseres acht zich dan ook niet in staat de geselecteerde functies te verrichten. Vanuit preventief oogpunt dient eiseres niet de gehele dag met arbeid te worden belast. Een verdergaande urenbeperking is daarom aangewezen. Eiseres vraagt de rechtbank het bestreden besluit te vernietigen en te bepalen dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 63% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
1 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 1 september 2021 voor 63% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en haar psychisch onderzocht. Hij heeft informatie van de behandelaren opgevraagd en meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 1 september 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Er is geen sprake meer van een situatie van geen benutbare mogelijkheden (GBM), omdat geen uitzonderingssituatie volgens het Schattingsbesluit van toepassing is. Eiseres is niet opgenomen, bedlegerig of ADL-afhankelijk. De verzekeringsarts B&B heeft verder geen ernstige psychiatrische stoornis op drie niveaus vastgesteld en derhalve zijn er volgens hem benutbare mogelijkheden. Ter zitting heeft het UWV nog verduidelijkt dat eiseres op de datum in geding (1 september 2021) geen intensieve therapie meer volgde, op basis waarvan eerder was aangenomen dat ze tijdelijk geen benutbare mogelijkheden had. Eiseres stelt dat de therapie in verband met de situatie rond Covid, de rechtbank begrijpt tijdelijk, is gestaakt. De rechtbank merkt op dat reden voor het stoppen van de behandeling in dit verband niet relevant is. Het gaat erom dat de eerder aangenomen situatie van geen benutbare mogelijkheden op de datum in geding niet meer aan de orde was. De verzekeringsarts B&B heeft verder vastgesteld dat de aangegeven psychische beperkingen passend zijn bij de geobjectiveerde ziekte. De verzekeringsarts B&B heeft geen aanleiding gezien voor een (verdergaande) urenbeperking op grond van verminderde beschikbaarheid of op energetische gronden. Eiseres slaapt weliswaar kort maar er is geen sprake van een slaapstoornis die behandeld wordt of waarvoor medicatie wordt gebruikt. Het niet hebben van een oppas voor haar zoontje is geen aanleiding om beperkingen te stellen, omdat die alleen kunnen worden vastgesteld op basis van aangetoonde ziekte. Al met al ziet de verzekeringsarts B&B op basis van de beschikbare medische gegevens geen aanleiding om te concluderen dat de belastbaarheid van eiseres onjuist is vastgesteld.
12. Omdat eiseres haar standpunt in beroep niet met (nieuwe) medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts die heeft vastgesteld. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 1 september 2021.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op
1 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die in de FML zijn opgenomen.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
15. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres op 1 september 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 27% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 63% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht bepaald dat eiseres per 1 september 2021 voor 63% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 31 mei 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.