ECLI:NL:RBDHA:2023:7741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
SGR 22/3498
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder de 35%

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die voorheen als schoonmaakster werkte, had zich op 2 december 2019 ziekgemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV had haar aanvraag afgewezen, omdat zij op 29 november 2021 slechts 20% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten, waaronder ernstige psychische problemen en lichamelijke beperkingen.

De rechtbank heeft de zaak op 22 mei 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld. De verzekeringsarts B&B had de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze gemotiveerd, en de rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op de relevante datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres had geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van het UWV konden weerleggen.

De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts B&B voldoende had uitgelegd waarom er geen andere beperkingen waren aangenomen en dat de door eiseres aangedragen klachten niet leidden tot een andere conclusie. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht had op de gevraagde WIA-uitkering. De proceskosten werden niet vergoed, aangezien eiseres geen gelijk kreeg in haar beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3498

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. Bildirici),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: T. Eversteijn).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 20%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 28 april 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 22 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Ook was de echtgenoot van eiseres aanwezig.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaakster voor gemiddeld 40 uur per week. Op 2 december 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 29 november 2021 20% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 13 april 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 20 april 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij vindt dat het UWV geen rekening heeft gehouden met de door haar ervaren klachten. Eiseres stelt dat zij te maken heeft met ernstig psychisch lijden, de klachten uiten zich in paniekaanvallen en piekeren. Hierdoor ondervindt eiseres ook lichamelijke klachten. Eiseres heeft dagelijks te maken met hyperventileren, zij krijgt pijn in haar gezicht en hoofd. Bij een paniekaanval beginnen de handen/armen te beven. Ook vertoont zij verlammingsverschijnselen en krachtverlies in haar handen. De klachten vormen een belemmering voor de ADL.
7. Eiseres acht zich op basis van de door haar ervaren klachten niet in staat om de door de arbeidsdeskundige geduide functies uit te voeren.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35%, namelijk 20%, arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 29 november 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 29 november 2021 minder dan 35%, namelijk 20%, arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 29 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
11. Eiseres vindt dat het UWV geen rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen. Eiseres vindt het onduidelijk waarom de verzekeringsarts afwijkt van de eerder opgestelde FML van 25 februari 2021 die in het kader van de Ziektewet procedure is opgesteld. Volgens eiseres had de verzekeringsarts dit moeten motiveren, wat zij niet heeft gedaan. De verzekeringsarts B&B heeft ten onrechte zonder enige aanpassingen de FML overgenomen, terwijl deze evidente fouten bevat. Zo is eiseres niet in staat om huishoudelijke taken te verrichten zonder zichzelf te verwonden. Ter onderbouwing hiervan heeft eiseres foto’s ingediend van haar armen en handen met verwondingen. Ook heeft eiseres een brief ingediend van een GZ-psycholoog. Verder stelt eiseres dat geen sprake is van verbetering van de klachten. De mogelijkheden van eiseres zijn te ruim vastgesteld. In de FML zijn beperkingen opgenomen welke licht van aard zijn en die ook nog eens worden genuanceerd. Verder is ten onrechte geen beperking aangenomen ten aanzien van werk zonder verhoogd persoonlijk risico. De verzekeringsarts neemt medisch objectief de diagnose depressieve stoornis en paniekstoornis aan, maar tegelijkertijd acht de verzekeringsarts eiseres in staat om leidinggevende taken uit te voeren. Eiseres vindt dat het oordeel van de verzekeringsarts over de urenbeperking geen schoonheidsprijs verdient en geen duidelijkheid geeft.
12. In reactie op de door eiseres in beroep overgelegde informatie stelt het UWV dat de informatie van de toenmalige behandelaar van eiseres betrokken is bij de beoordeling. De informatie van de psycholoog van 17 maart 2023 ziet niet duidelijk op de datum in geding. De hyperventilatie, spanning, angst en somberheid waren allen wel bij de verzekeringsartsen bekend. Wat betreft de foto’s van de armen en handen stelt het UWV dat dit niet eerder bij de primaire (verzekerings)arts aan de orde is gesteld, en ook niet in het bezwaarschrift of bij de verzekeringsarts B&B. Beiden hebben een lichamelijk onderzoek gedaan en er was toen geen sprake van verwondingen, er is daarom geen beperking aangenomen op verhoogd persoonlijk risico. Wat betreft de huishoudelijke taken heeft eiseres tijdens het spreekuur van 16 november 2021 verklaard dat zij een beetje kan opruimen en de kinderen eten kan geven. Zij kookt zelf en doet kleine boodschappen zelf, soms haalt zij kinderen van school. De rechtbank kan deze motivering volgen. Op zitting heeft eiseres nog gesteld dat zij - kort samengevat- niet alle huishoudelijke taken zelf kan verrichten en ook niet elke dag zelf kookt. De rechtbank benadrukt dat het gaat om de situatie op de datum in geding, 29 november 2021, en niet is gebleken dat de situatie op die datum anders was dan ten tijde van het spreekuur op 16 november 2021.
13. Wat betreft de urenbeperking verwijst de rechtbank naar hetgeen het UWV ter zitting heeft gezegd, en ook in de FML staat, namelijk dat eiseres gemiddeld ongeveer 30 uur per week kan werken, tot en met 36 uur per week. Verder heeft het UWV ter zitting gezegd dat tussen de FML van de Eerstejaars Ziektewet beoordeling (EZWb) en de FML van de WIA een jaar verschil zit. Ten tijde van de EZWb was eiseres nog niet lang onder behandeling en de verzekeringsarts heeft haar toen de tijd gegeven, en ook een urenbeperking opgenomen in het kader van activering. De rechtbank merkt op dat dit ook blijkt uit het rapport dat is opgesteld in het kader van de EZWb. Daarin heeft de verzekeringsarts opgenomen: “In het kader van activering is nu een urenbeperking nog te verdedigen naast de beperkingen op het mentale vlak. De urenbeperking moet echter vooral gezien worden als een manier om betrokkene te re-integreren c.q. in beweging te brengen.” De rechtbank kan dit volgen. Bovendien is een verzekeringsarts (B&B) niet verplicht om verschillen in belastbaarheid tussen een eerdere FML en de door hem of haar opgestelde FML te motiveren. De verzekeringsarts B&B dient te motiveren wat de objectiveerbare klachten zijn op datum in geding die leiden tot de huidige beperkingen. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 29 november 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. Eiseres is van mening dat ondanks dat de verzekeringsarts geen beperking omtrent verhoogd persoonlijk risico heeft opgenomen, de functies textielproductenmaker en medewerker kleding en textielreiniging niet passend zijn omdat in deze functies risico's ten aanzien van verwonding en verbranding bestaan. Deze stelling is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 29 november 2021 met de middelste van de drie geduide functies 80% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 20% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 29 november 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35%, namelijk 20%, arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 31 mei 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.