Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Iraanse vrouw die een asielaanvraag had ingediend op basis van haar afvalligheid van de islam. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag terecht had afgewezen. De vrouw, geboren als sjiitische moslim, had verklaard dat zij op een gegeven moment was gestopt met het praktiseren van haar religie, wat leidde tot haar asielaanvraag. De rechtbank stelde vast dat de vrouw niet voldoende had aangetoond hoe haar twijfels aan de islam waren ontstaan en hoe deze twijfels hadden geleid tot haar afvalligheid. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de vrouw over haar afvalligheid vaag en inconsistent waren, en dat zij niet in staat was geweest om concrete details te geven over haar proces van afwending van de islam. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de vrouw geen risico liep op vervolging bij terugkeer naar Iran, en dat de afwijzing van de asielaanvraag op basis van de geloofwaardigheid van haar verklaringen niet kon worden gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar besloot dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven, en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vrouw tot een bedrag van € 2.092,50.