ECLI:NL:RBDHA:2023:7675

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
KG RK 23-605
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in een geschil over inbreuk op Uniemerken door import en verkoop van voertuigen

Op 15 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak tussen Volkswagen Aktiengesellschaft en Carway HQ B.V. Het verzoek van Volkswagen, dat op 12 mei 2023 was ingediend, betrof een ex parte verbod tegen Carway HQ B.V. wegens vermeende inbreuk op hun Uniemerken door het importeren en verkopen van voertuigen met het ID.6-merk. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijkheid bestond dat Carway inbreuk maakte op de rechten van Volkswagen, en dat er sprake was van een spoedeisend belang bij het verzoek. De rechter verleende een bevel tot staking van de inbreuk en legde een dwangsom op van € 500.000 per dag voor iedere dag dat Carway in strijd handelt met het bevel, met een maximum van € 1.500.000. De rechter weigerde echter het verzoek om publicatie van de beschikking uit te stellen, omdat dit in strijd zou zijn met de openbaarheid van de rechtspraak. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechter heeft de zaak verder afgehandeld conform de geldende regelgeving.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel - voorzieningenrechter
rekestnummer: KG RK 23-605
Beschikking van 15 mei 2023
in de zaak van
de vennootschap naar Duits recht
VOLKSWAGEN AKTIENGESELLSCHAFT
te Wolfsburg, Duitsland,
verzoekster,
advocaten: mrs. M. Rieger-Jansen, N.Q. Dorenbosch en J.A. Koster te ‘s-Gravenhage,
tegen
CARWAY HQ B.V.,
te Amsterdam,
gerekwestreerde.
Slechts de aangekruiste onderdelen van deze beschikking zijn van toepassing.
Gegevens met betrekking tot het verzoek
Het verzoek is ingekomen op 12 mei 2023.

1.Bevoegdheid


1.1.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Uniemerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de voorzieningenrechter internationaal (en relatief) bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in Nederland (artikel 123 lid 1, 124 onder a, 125 lid 1 en 131 lid 1 en lid 2 UMVo 2017 [1] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 1 en 90 lid 1 en lid 3 GModVo [2] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen). De bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie.

1.2.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk in Nederland op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Uniemerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de voorzieningenrechter internationaal (en relatief) bevoegd daarvan kennis te nemen op grond van artikel 123 lid 1, 124 onder a, 125 lid 5 en 131 lid 1 UMVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 5 en 90 lid 1 GModVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.

1.3.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en), Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de voorzieningenrechter internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in dit arrondissement dan wel de gestelde inbreuk (mede) in dit arrondissement plaatsvindt (artikel 4.6 BVIE [3] ). De bevoegdheid strekt zich uit tot de Benelux.

1.4.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en) of Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de voorzieningenrechter bevoegd daarvan kennis te nemen nu dat verzoek verknocht moet worden geacht aan de gestelde inbreuk op het/de ingeroepen Uniemerk(en) respectievelijk Gemeenschapsmodel(len).

1.5.Voor zover het verzoek is gebaseerd op een ander recht dan de hiervoor in 1.1 tot en met 1.4 genoemde rechten, is de rechtbank internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 4 Brussel I bis-Vo [4] zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is in de Europese Unie territoriaal onbeperkt.

1.6.Voor zover het verzoek is gebaseerd op een ander recht dan de hiervoor in 1.1 tot en met 1.4 genoemde rechten, is de rechtbank internationaal (en relatief) bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.
☐ 1.7. Voor zover het verzoek is gebaseerd op communautaire kwekersrechten is
de rechtbank internationaal (en relatief) bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 101 lid 1, lid 2 onder a) of b) en lid 4 van de GKVo [5] jo art. 78 lid 2 ZPW.
☐ 1.8. De rechtbank is relatief (exclusief) bevoegd kennis te nemen van het
verzochte bevel tot staking van de inbreuk op een octrooirecht, een communautair kwekersrecht of een nationaal kwekersrecht op grond van artikel 80 lid 2 sub c ROW [6] respectievelijk artikel 101 lid 2 GKVo en/of artikel 78 lid 2 ZPW [7] .

1.9.Voor zover het verzoek tot het leggen van bewijsbeslag verband houdt met de handhaving van een octrooi in de zin van artikel 70, 71, 72 of 73 ROW is de voorzieningenrechter relatief (exclusief) bevoegd op grond van art. 80 tweede lid sub c ROW.

1.10.De voorzieningenrechter is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzochte bevel tot staking van de inbreuk op grond van artikel 262 aanhef en sub b Rv [8] nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in dit arrondissement dan wel de gestelde inbreuk (mede) in dit arrondissement plaatsvindt en deze rechtbank dus relatief bevoegd is kennis te nemen van de in te leiden hoofdzaak.

1.11.De voorzieningenrechter is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzoek om verlof tot het leggen van bewijsbeslag, monsterneming, beschrijving, beslag tot afgifte en/of verhaalsbeslag op grond van (artikel 1019c lid 1 jo.) artikel 700 lid 1 Rv nu een of meer van de betrokken zaken zich in dit arrondissement bevinden, dan wel, indien het beslag niet op zaken betrekking heeft, de gerekwestreerde of (een van) degene(n) onder wie het beslag gelegd wordt, in dit arrondissement woonplaats heeft.

1.12.Nu de voorzieningenrechter internationaal en/of relatief bevoegd is kennis te nemen van het verzoek op een van de voornoemde gronden, wordt tevens geacht bevoegdheid te bestaan voor de andere gronden in het verzoek en/of andere beslagobjecten waarop het verzoek betrekking heeft.

2.Beoordeling

aannemelijkheid van de inbreuk

2.1.Voorshands oordelend bestaat geen reden aan de geldigheid van de door verzoekster ingeroepen rechten te twijfelen en is voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde inbreuk op die rechten maakt, althans dat de voor artikel 843a Rv vereiste rechtsbetrekking bestaat, om de toe te wijzen maatregelen te rechtvaardigen. Hierbij wordt opgemerkt dat dit voorlopige oordeel waar het een beslag, monsterneming en/of beschrijving betreft slechts na summier onderzoek tot stand is gekomen waarbij (in dit geval) alleen de verzoeker is gehoord. De drempel om een beslagverlof af te geven is in het algemeen relatief laag.
aannemelijkheid van de vereiste spoedeisendheid van het gevraagde bevel

2.2.Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd ten aanzien van het spoedeisend belang van verzoekster en gelet op de mate van aannemelijkheid van de inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk zonder gerekwestreerde voorafgaand te horen.
aannemelijkheid van de vereiste proportionaliteit en subsidiariteit van het gevraagde verlof voor beslag en/of monsterneming en/of beschrijving

2.3.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat, met inachtneming van de wederzijdse belangen van partijen, het gevraagde verlof gerechtvaardigd is, terwijl de beoogde maatregel niet op andere, voor de gerekwestreerde minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden.

2.4.Verzoekster heeft voorts het in beslag te nemen bewijs voldoende concreet omschreven en voldoende aannemelijk gemaakt dat het in beslag te nemen bewijs zich onder gerekwestreerde of de in het verzoekschrift genoemde derde(n) bevindt.
aannemelijkheid van de noodzaak af te zien van verhoor van de gerekwestreerde op het verzochte verlof voor bewijsbeslag en/of monsterneming en/of beschrijving

2.5.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat indien de gerekwestreerde wordt gehoord gegronde vrees bestaat voor verduistering of verlies van bewijs dan wel dat dit uitstel verzoekster onherstelbare schade zal berokkenen.
aannemelijkheid van het gestelde recht op afgifte

2.6.Verzoekster heeft het gestelde recht op afgifte voldoende aannemelijk gemaakt.
aannemelijkheid van de noodzaak van bewaring van de in bewijsbeslag en afgiftebeslag genomen zaken

2.7.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat noodzakelijk is dat de inbeslaggenomen zaken in gerechtelijke bewaring zullen worden genomen. Tevens is voldoende aannemelijk gemaakt dat voorafgaand verhoor van gerekwestreerde over de bewaring van de zaken die in beslag tot afgifte zullen worden genomen achterwege dient te blijven.
aannemelijkheid van de vordering

2.8.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat zij een vordering op gerekwestreerde heeft, die kan worden begroot op na te melden bedrag.
aannemelijkheid van de vrees voor verduistering van verhaalsobjecten

2.9.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te concluderen dat vrees voor verduistering van de in het verzoekschrift genoemde verhaalsobjecten bestaat.
overige overwegingen

2.10.Het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk dient te worden afgewezen omdat het niet in overeenstemming wordt geacht met de aan een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van het gestelde recht en de gestelde inbreuk daarop en ten aanzien van de spoedeisendheid van de zaak.

2.11.Het verzoek wordt op onderdelen afgewezen omdat onvoldoende aanleiding voor de verzochte maatregelen bestaat, dan wel omdat een wettelijke grondslag ontbreekt, het verzochte onvoldoende specifiek is of ter voorkoming van executiegeschillen.
☒ Gelet op de hoge mate van spoedeisendheid, die vereist is voor toewijzing van een verzoek als aan de orde, gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat deze beschikking in de komende dagen aan gerekwestreerde betekend zal worden. Bovendien heeft verzoekster op 12 mei 2023 onder gerekwestreerde – na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter te Amsterdam – op dezelfde gronden reeds conservatoir beslag gelegd op een bij gerekwestreerde aanwezige Volkswagen ID.6 auto. Reden waarom het verzoek om publicatie van de beschikking uit te stellen met ten minste zes maanden, wordt afgewezen. Voor zover verzoekster beoogt dat voorkomen moet worden dat de beschikking bekend raakt bij mogelijke andere inbreukmakers, komt het verzoek tot het uitstellen van publicatie van de beschikking met ten minste zes maanden in strijd met openbaarheid van rechtspraak. De voorzieningenrechter zal handelen conform het op www.rechtspraak.nl gepubliceerde ‘Reglement maatregelen in de zin van de artikelen 1019b-d Rv en 1019e Rv’ en de beschikking twee weken na het wijzen daarvan (zo nodig geanonimiseerd) publiceren.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:

3.1.wijst het verzoek af;

3.2. beveeltgerekwestreerde om onmiddellijk na betekening van deze beschikking de in het verzoekschrift beschreven (dreigende) inbreuk op de Uniemerken van verzoekster in de Europese Unie door auto’s voorzien van het ID.6-merk in te voeren, uit te voeren, aan te bieden, in de handel te brengen of daartoe in voorraad te hebben, te
stakenen gestaakt te houden;

3.3.wijst het verzochte
beveltot staking van de inbreuk af;

3.4.veroordeelt gerekwestreerde tot betaling van een
dwangsomvan € 500.000,-- [vijfhonderdduizend euro] voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij in strijd handelt met voormeld bevel, dan wel een dwangsom van € 150.000,-- [honderdvijftigduizend euro] voor ieder inbreukmakend product waarmee zij in strijd met dat bevel handelt, zulks ter keuze van verzoekster, met een maximum van € 1.500.000,-- [éénmiljoen vijfhonderdduizend euro];

3.5.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
bewijsbeslagonder gerekwestreerde op de in het verzoekschrift onder [] vermelde bescheiden en/of digitale bestanden en/of gegevensdragers;

3.6.bepaalt dat indien redelijke gronden bestaan om te vermoeden dat digitale bestanden waarvoor dit beslagverlof geldt elders op een
externe serverworden bewaard, gerekwestreerde deze bestanden voor de deurwaarder toegankelijk dient te maken door het verstrekken van de benodigde wachtwoorden en inlogcodes;

3.7.bepaalt dat gerekwestreerde een
dwangsomverbeurt indien hij/zij niet voldoet aan deze medewerkingsplicht en er twee uur zijn verstreken na een verzoek van de deurwaarder daartoe, van € [] per uur met een maximum van € [];

3.8.bepaalt dat gegevensdragers van eventuele
huisgenotenvan gerekwestreerde uitdrukkelijk zijn uitgezonderd van de beslaglegging;

3.9.verleent verlof om bij gerekwestreerde []
monsterste nemen van elke type van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken;

3.10.verleent verlof om een gedetailleerde
beschrijvingte maken van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken en/of omstandigheden;

3.11.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
beslag tot afgifteop de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken;

3.12.bepaalt dat de in
bewijsbeslaggenomen zaken, monsters c.q. beschrijving in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;

3.13.bepaalt dat de in
beslag tot afgiftegenomen zaken in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;

3.14.bepaalt dat de deurwaarder zich bij de inbeslagneming kan laten bijstaan door de in het verzoekschrift genoemde
deskundige(n);

3.15.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
verhaalsbeslagop de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken/onder de in het verzoekschrift onder [] genoemde derden op alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken (niet-registergoederen) die de betreffende derde onder zich heeft en/of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding heeft en/of mocht verkrijgen ten behoeve van gerekwestreerde en begroot de vordering op gerekwestreerde, met inbegrip van rente en kosten, voorlopig op € [],- (zegge: [bedrag in letters] euro);

3.16.bepaalt dat [het bewijsbeslag, de monsterneming, de beschrijving, het beslag tot afgifte, het verhaalsbeslag] onder gerekwestreerde kan worden gelegd c.q. gedaan op de navolgende
locaties[]. Het beslag strekt zich tevens uit tot de zich op of nabij die locatie bevindende voertuigen die bij gerekwestreerde in gebruik zijn en kan tevens worden gelegd op enige andere locatie in Nederland ten aanzien waarvan tijdens de beslaglegging concrete aanwijzingen worden gevonden dat in beslag te nemen zaken door gerekwestreerde of door (een) derde(n) voor gerekwestreerde worden gehouden. Beslag op zaken die zich onder derden bevinden mag slechts worden gelegd binnen de grenzen van artikel 461d Rv;

3.17.bepaalt dat [het bewijsbeslag/de monsterneming/de beschrijving/het beslag tot afgifte/het verhaalsbeslag][aantal malen] kan worden
herhaaldin een periode van [] na het eerstgelegde beslag;

3.18.verbindt aan het verlof de voorwaarde dat tot een bedrag van € []
zekerheidwordt gesteld voor schade die door de tenuitvoerlegging van het verlof kan worden veroorzaakt;
☐ 3.19. Het bewijsbeslag dient zoveel mogelijk te worden gelegd op kopieën
van documenten en/of digitale bestanden. Indien het maken van kopieën ter plaatse van de beslaglegging praktisch niet uitvoerbaar blijkt en de deurwaarder geen toestemming verkrijgt van beslagene voor het maken van kopieën elders, kan onder de volgende (cumulatieve) voorwaarden het beslag worden gelegd op de integrale gegevensdrager(s) waarop deze documenten en/of digitale bestanden zich bevinden. De deurwaarder dient de beslagene en (als dat een ander is) gerekwestreerde te horen. Als hij van oordeel blijft dat beslaglegging ter plaatse praktisch niet uitvoerbaar is, dient hij de volgende procedure te volgen:
a) ter plaatse een integrale kopie te maken, die op het terrein/binnen het bedrijf van de beslagene blijft, en daar dient te worden bewaard in een door de deurwaarder af te sluiten ruimte of in verzegelde vorm. De bewaartermijn is [10] werkdagen. De deurwaarder, eventueel vergezeld van de IT-specialist, kan deze integrale kopie gedurende de bewaarperiode raadplegen en dient deze na afloop van de bewaarperiode te vernietigen; en
b) een kopie te maken van een eerste selectie van de onder het beslag vallende bescheiden en deze kopie mee te nemen naar het kantoor van de deurwaarder/IT-specialist. Definitieve selectie van daadwerkelijk in beslag te nemen bescheiden wordt vervolgens ten kantore van de deurwaarder of de IT-specialist (onder toezicht van de deurwaarder) gemaakt. De gerekwestreerde/beslagene, diens advocaat en/of een door deze aan te wijzen eigen IT-specialist is/zijn gerechtigd daarbij aanwezig te zijn met maximaal [2] personen. Om die aanwezigheid mogelijk te maken zal het selectieproces uiterlijk 3 werkdagen worden uitgesteld. De selectie zelf zal hoogstens 5 werkdagen duren, waarna de meegenomen kopie aan de gerekwestreerde/beslagene wordt geretourneerd; en
c) binnen 24 uur na aanvang van de beslaglegging in een proces-verbaal vast te leggen dat sprake is van een beslag dat ter plaatse niet praktisch uitvoerbaar is onder vermelding van de omstandigheden waarop die beoordeling is gebaseerd. Dit proces-verbaal wordt aan verzoeker, gerekwestreerde en de beslagene verstrekt.

3.20.Aan het verlof zijn voorts de navolgende voorwaarden verbonden.
1) Indien tijdens het bewijsbeslag een gegevensdrager wordt aangetroffen waarop een of meer versleutelde of met een toegangscode beschermde bestanden staan en er redelijke grond bestaat om te vermoeden dat deze bestanden zijn aan te merken als bescheiden in de zin van het beslagverlof, kan de deurwaarder deze gegevensdrager in beslag nemen indien de bestanden niet voor hem toegankelijk worden gemaakt.
2) Het is de deurwaarder toegestaan om, als daartoe aanleiding is, twee verschillende processen-verbaal van het bewijsbeslag op te maken: één proces-verbaal dat is bestemd voor verzoekster, waarin de in beslag genomen zaken slechts globaal zijn omschreven, en één proces-verbaal dat is bestemd voor gerekwestreerde, dat een gedetailleerde omschrijving van deze zaken bevat.
3) De bij het bewijsbeslag en de bewaring betrokken personen, zoals de deurwaarder, de deskundige(n) en de bewaarder mogen geen informatie omtrent de in beslag genomen zaken, waaronder begrepen het overeenkomstig het bepaalde onder 2 aan gerekwestreerde te verstrekken proces-verbaal, en/of monsterneming en/of beschrijving ter kennis brengen aan verzoekster of derden en evenmin gelegenheid geven tot inzage in of onderzoek daaraan, behoudens toestemming van gerekwestreerde, een wettelijk voorschrift of nader rechterlijk bevel.

3.21.Het is verzoekster en/of haar vertegenwoordigers in geen geval toegestaan bij het beslag, de inbewaringgeving, monsterneming en/of beschrijving tegenwoordig te zijn. Het staat de deurwaarder ook niet vrij om hierop een uitzondering te maken op grond van artikel 443 lid 2 jo 702 lid1 jo 1019c Rv door verzoekster en/of haar vertegenwoordigers toe te staan wel daarbij tegenwoordig te zijn. Die aanwezigheid wordt in geen geval noodzakelijk geacht.

3.22.Het is verzoekster en/of haar vertegenwoordigers niet toegestaan bij het beslag, de monsterneming en/of beschrijving tegenwoordig te zijn. Het staat de deurwaarder vrij om op grond van artikel 443 lid 2 jo 702 lid1 jo 1019c Rv verzoekster en/of haar vertegenwoordigers toe te staan wel tegenwoordig te zijn bij het afgiftebeslag of verhaalsbeslag, indien hij dat noodzakelijk acht, zolang is gewaarborgd dat deze personen niet aanwezig zijn bij de uitvoering van het bewijsbeslag, de monsterneming en/of beschrijving.

3.23.Het bewijsbeslag/beslag tot afgifte/verhaalsbeslag/de monsterneming en/of beschrijving mag niet plaatsvinden tussen vijf uur ’s middags en negen uur ’s ochtends en evenmin in het weekend of op een algemeen erkende feestdag, met dien verstande dat een [eenmaal/voor … uur] aangevangen beslag/de monsterneming en/of beschrijving op deze dagen en uren mag worden afgerond.

3.24.bepaalt dat de deurwaarder een afschrift van het verlof bij aanvang van de beslaglegging dient te verstrekken aan de beslagene of althans een op de beslaglocatie aanwezige vertegenwoordiger van beslagene.
☐ 3.25. bepaalt dat het gerekwestreerde vrij staat de bijstand van een advocaat of andere vertrouwenspersoon in te roepen, maar dat de beslaglegging een aanvang mag nemen ook zonder aanwezigheid van die advocaat of vertrouwenspersoon. Indien de gerekwestreerde binnen een uur na aanvang van de beslaglegging meedeelt dat een advocaat of vertrouwenspersoon voor hem de beslaglegging bij wil wonen, zal de deurwaarder de beslaglegging niet mogen afsluiten alvorens de advocaat of vertrouwenspersoon zich een oordeel heeft kunnen vormen over de gang van zaken bij de beslaglegging. Is de komst van de advocaat of vertrouwenspersoon aangekondigd, maar is deze nog niet aanwezig op het moment dat de deurwaarder zijn werkzaamheden (voor zover deze ter plekke kunnen plaatsvinden) heeft voltooid, dan behoeft niet langer dan een uur op de komst van de advocaat of vertrouwenspersoon te worden gewacht.

3.26.bepaalt, voor zover nodig, de
termijnals bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden na heden.

3.27.verklaart deze beschikking voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.

3.28.wijst het overigens meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.D. Overbeek op 15 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2017/1001 van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
2.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen
3.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
4.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
5.Verordening (EG) 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht
6.Rijksoctrooiwet 1995
7.de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005
8.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering