ECLI:NL:RBDHA:2023:7631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
NL23.6845
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, op 22 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 21 februari 2023 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 7 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft op 21 februari 2023 verweerder in gebreke gesteld, en de termijn van twee weken voor het indienen van een beroepschrift begon op 23 februari 2023, na ontvangst van de ingebrekestelling. De laatste dag van deze termijn viel op 8 maart 2023. Aangezien het beroepschrift op 7 maart 2023 is ingediend, was dit prematuur, omdat de termijn van twee weken nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb niet is voldaan, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6845

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
mede namens haar minderjarige zoon:
[naam 1],
geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M. Noslin).

Procesverloop

Eiseres heeft op 22 augustus 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam 1] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 21 februari 2023 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 7 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 21 maart 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw).
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij brief van 21 februari 2022 aan verweerder heeft meegedeeld dat hij in gebreke is tijdig een beslissing te nemen op de op 22 augustus 2022 ingediende asielaanvraag. De termijn van twee weken als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb vangt aan één dag na ontvangst van de ingebrekestelling. In de situatie van eiser heeft verweerder bij brief laten weten dat de ingebrekestelling op 22 februari 2023 is ontvangen. De eerste dag van de termijn van twee weken ving daarmee aan op 23 februari 2023. De laatste dag van deze termijn viel op 8 maart 2023.
6. Het beroepschrift is ingediend op 7 maart 2023. Verweerder stelt terecht dat de termijn van twee weken toen nog niet was verstreken. Het beroepschrift is dus prematuur, namelijk twee dagen te vroeg, ingediend. Aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is niet voldaan.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.