ECLI:NL:RBDHA:2023:7603
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL23.9927 en NL23.9931, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen met betrekking tot hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigden, hadden eerder beroep ingesteld tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen niet in behandeling had genomen op de grond dat Cyprus verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers hebben op 12 mei 2023 hun verzoeken tot voorlopige voorziening gepresenteerd tijdens een zitting in Groningen, waar zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft op 25 mei 2023 al uitspraak gedaan in andere zaken die verband hielden met de asielaanvragen van de verzoekers. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op de beroepen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.