ECLI:NL:RBDHA:2023:7556

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
AWB 21/7075
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen inreisverbod wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod. Eiser, wiens naam niet is vermeld, had op 13 september 2021 een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 24 september 2021 een verzoek ingediend tot opheffing van dit inreisverbod, dat door de staatssecretaris werd aangemerkt als een beroepschrift tegen het besluit tot uitvaardiging van het inreisverbod. De rechtbank heeft dit verzoek gelijkgesteld met een beroep tegen het bestreden besluit van 13 september 2021.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb een beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Aangezien het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, heeft de rechtbank eiser in de gelegenheid gesteld om deze gronden alsnog in te dienen. Eiser heeft echter op de verzoeken van de rechtbank, verzonden op 27 december 2021 en 13 juni 2022, geen reactie gegeven.

Gelet op het ontbreken van ingediende gronden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/7075

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: E. Yzelraj),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2021 heeft verweerder tegen eiser een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van twee jaar.
Eiser heeft op 24 september 2021 bij verweerder een verzoek ingediend om opheffing van dit inreisverbod. Dit verzoek is door verweerder aangemerkt als beroepschrift tegen het besluit tot uitvaardiging van het inreisverbod. Verweerder heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft verzoek van eiser gelijkgesteld met een beroep tegen het besluit van 13 september 2021 (het bestreden besluit) tot uitvaardiging van het inreisverbod.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het beroepschrift van eiser bevat geen gronden. Daarom heeft de rechtbank bij brief van 27 december 2021 en bij aangetekende brief van 13 juni 2022 aan eiser gevraagd om alsnog gronden in te dienen. Hiervoor is een termijn gegeven van respectievelijk vier en twee weken. Op deze brieven is geen reactie gekomen.
4. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, op 12 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.