ECLI:NL:RBDHA:2023:7551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
NL23.6543
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een burger uit Bosnië en Herzegovina afgewezen als kennelijk ongegrond

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een burger van Bosnië en Herzegovina, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 3 maart 2023 door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 21 maart 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Bosnië en Herzegovina als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij persoonlijk gevaar loopt in haar land van herkomst. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris de luchtvervuiling en sociaaleconomische omstandigheden niet als asielrechtelijk relevant heeft aangemerkt, en dat de problemen die eiseres heeft ervaren, zoals pesterijen en een aanranding, niet voldoende zijn om aan te nemen dat zij een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU-Handvest.

De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat de staatssecretaris op goede gronden tot zijn besluit is gekomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af. Eiseres kan binnen een week na deze uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6543

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. G.J. Westendorp).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt burger van Bosnië en Herzegovina te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Zij heeft op 14 februari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 3 maart 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond heeft verklaard.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de staatssecretaris terecht en op goede gronden tot dit besluit gekomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij vindt de situatie in haar land van herkomst ongezond en onveilig. Vanwege de luchtvervuiling in [plaats] kan zij daar niet goed wonen en vreest zij voor haar gezondheid. Zij ervaart ook problemen door de sociaaleconomische omstandigheden van het land. Door het oorlogsverleden is de maatschappij verziekt en is er veel geweld en criminaliteit. Eiseres heeft te maken gekregen met pesterijen op school. Zij kan zich niet ontplooien zoals zij wil. Zij heeft een universitaire opleiding afgerond, maar heeft ten onrechte nog steeds geen diploma gekregen. Een rechtszaak die ze daarover heeft aangespannen heeft niets opgeleverd, omdat de rechterlijke macht corrupt is. Ook is zij bang dat de situatie in haar land gaat escaleren door de toegenomen politieke spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Bosnië en Herzegovina. Zij vreest voor een nieuwe oorlog. Zij heeft ook verklaard over een ruzie met haar vader en over een aanranding door een vriend van haar ex-kamergenoot.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. de politieke spanningen;
3. de problemen met vader;
4. aanranding door vriend van ex-kamergenoot;
5. de maatschappij van Bosnië en Herzegovina.
Wat eiseres overigens heeft aangevoerd, over de luchtvervuiling in [plaats] , overige sociaaleconomische redenen en de problemen die te maken hebben met school en het niet krijgen van haar diploma, mist volgens de staatssecretaris asielrechtelijke relevantie, omdat er geen raakvlak is met vluchtelingschap dan wel met ernstige schade.
4.1.
Voorts heeft de staatssecretaris bij zijn besluit betrokken dat Bosnië en Herzegovina als veilig land van herkomst is aangemerkt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het land voor haar niet veilig is. Dat eiseres gevaar loopt in Bosnië en Herzegovina vanwege een ophanden zijnde oorlog is niet reëel, omdat in de huidige situatie weliswaar sprake is van spanningen in het land, maar géén sprake is van oorlog. Verder heeft eiseres niet onderbouwd dat de problemen met haar vader en de vriend van haar ex-kamergenoot leiden tot een risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU-Handvest. Dat eiseres geen diploma heeft ontvangen voor haar afgeronde opleiding, is onvoldoende om aan te nemen dat zij niet op normale wijze kon deelnemen aan de samenleving. Voor zover eiseres niet tevreden was over het handelen van de rechtbank, nu zij lang moet wachten op een uitspraak over haar klacht over het niet verstrekken van haar diploma, had zij zich hierover dienen te beklagen bij de instanties en/of hogere instanties van Bosnië en Herzegovina. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat eiseres ten aanzien van haar overige problemen heeft geprobeerd om bescherming te verkrijgen van de daarvoor bestemde instanties en/of (hogere) autoriteiten van Bosnië en Herzegovina.
4.2.
Gelet op het voorgaande concludeert de staatssecretaris dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
De beroepsgronden
5. Eiseres vindt dat de staatssecretaris Bosnië en Herzegovina ten onrechte aanmerkt als veilig land van herkomst. De staatssecretaris heeft ten onrechte de luchtvervuiling in het land niet betrokken bij de herbeoordeling van het land als veilig land van herkomst. Ook wijst eiseres op de landeninformatie bij de herbeoordeling van het land als veilig land van herkomst die ziet op problemen met corruptie binnen de overheid en de rechtspraak.
5.1.
Voorts vindt eiseres dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat Bosnië en Herzegovina voor haar persoonlijk een veilig land van herkomst is. De staatssecretaris heeft ten onrechte de luchtvervuiling in het land niet als asielrechtelijk relevant element aangemerkt. Het verblijf in het land is zo schadelijk voor haar gezondheid dat er sprake is van strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. Verder is eiseres zelf slachtoffer geworden van de corruptie in haar land, nu zij immers haar diploma maar niet krijgt. Zij heeft geprobeerd via het rechtssysteem te klagen en zij heeft het bij de universiteit, het openbaar ministerie en de ombudsman geprobeerd. Zij kan niet op een normale manier deelnemen aan de samenleving. Dat zij dit, omdat zij scholing heeft gehad, volgens de staatssecretaris wel zou kunnen bestrijdt eiseres, nu zij ondanks vergeefse pogingen haar diploma nog altijd niet heeft gekregen. Er heerst een agressieve spanning onder de bevolking en zij vreest continu voor haar leven. Eiseres stelt dat er een reële kans is op oorlog en zij betwist dat een oorlog een onzekere toekomstige gebeurtenis is. Wat betreft de bedreiging door haar vader en de aanranding door een vriend van haar ex-kamergenoot stelt eiseres dat zij haar vertrouwen in het rechtssysteem is verloren en dat de politie haar niet kan beschermen. Zij stelt dat zij een risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest.
Overwegingen van de rechtbank
6. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:738) is aangegeven op welke manier de staatssecretaris een herbeoordeling van een land dat als veilig land van herkomst is aangemerkt moet verrichten. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de herbeoordeling van Bosnië en Herzegovina als veilig land van herkomst niet aan de blijkens de uitspraak te stellen eisen voldoet. Een enkele verwijzing naar het rapport “Bosnia and Herzegovina: Deadly Air Pollution Killing Thousands. Needs Government Action, Less Reliance on Coal” van Felix Horne/Human Rights Watch over de problemen met luchtvervuiling in het land, met de stelling dat deze informatie ten onrechte niet is betrokken bij de herbeoordeling, is onvoldoende. Noch uit de zojuist bedoelde uitspraak van de Afdeling, noch uit de Procedurerichtlijn volgt namelijk dat dit soort informatie per se betrokken moet worden bij een herbeoordeling, laat staan dat ze daarbij doorslaggevend moet zijn. Ook de verwijzing naar de passage over de corruptie in het rechtssysteem in de landeninformatie bij de herbeoordeling van Bosnië en Herzegovina als veilig land van herkomst van 4 november 2021 is onvoldoende voor de conclusie dat de herbeoordeling onjuist is uitgevoerd. Met enkel deze informatie, die is betrokken bij de herbeoordeling, heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat Bosnië en Herzegovina niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De staatssecretaris is gelet op het voorgaande terecht uitgegaan van het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Bosnië en Herzegovina geen bescherming nodig hebben.
7. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Bosnië en Herzegovina voor haar persoonlijk geen veilig land van herkomst is. De staatssecretaris heeft de stelling van eiseres over de luchtvervuiling in [plaats] dan wel Bosnië en Herzegovina terecht niet als asielrechtelijk relevant aangemerkt en daarom terecht niet als relevant element beoordeeld. Die stelling houdt immers geen verband met de gronden waarop een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend volgens artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Haar enkele verwijzing naar voormeld rapport van Human Rights Watch over de luchtvervuiling in Bosnië en Herzegovina is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen. Eiseres heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat Bosnië en Herzegovina ten aanzien van haar persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en ook niet dat zij niet de bescherming van de autoriteiten kan inroepen als zich problemen voordoen. De omstandigheid dat eiseres lang geleden een rechtszaak is gestart en nog altijd geen uitspraak heeft, ondanks haar klachten, is in dit opzicht eveneens onvoldoende, alleen al omdat het niet verkrijgen van een diploma waar eiseres naar eigen zeggen recht op heeft op zichzelf niet betekent dat zij daardoor in een onveilige situatie komt. Eiseres heeft ook overigens niet aannemelijk gemaakt dat er een concrete bedreiging voor haar is en dat zij niet kan deelnemen aan de samenleving. Zij heeft blijkens haar verklaringen gereisd en gewerkt en zij heeft een huis. Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege een ophanden zijnde oorlog in haar land van herkomst bij terugkeer risico loopt. Het beroep op de spanningen in het land heeft de staatssecretaris hiervoor onvoldoende concreet mogen achten. Ten slotte heeft eiseres zelf in het gehoor aanmeldfase verklaard dat zij niet vreest voor haar vader en de vriend van haar ex-kamergenoot bij terugkeer. De staatssecretaris heeft er wat betreft eventuele problemen met hen ook op mogen wijzen dat in ieder geval van eiseres mag worden verlangd dat zij zich eerst wendt tot de autoriteiten van haar land van herkomst voor hulp. Gelet op het voorgaande heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Bosnië en Herzegovina een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU-Handvest.

Conclusie en gevolgen

8. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Bosnië en Herzegovina als een veilig land van herkomst is aangemerkt en eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het land voor haar persoonlijk niet veilig is.
8.1.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.