ECLI:NL:RBDHA:2023:7549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
NL23.9987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster op 31 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Op 11 april 2023 werd verzoekster geïnformeerd dat de Nederlandse ambassade te Beiroet was gemachtigd om haar een mvv te verlenen. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat aan haar verzoek is tegemoetgekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft bepaald dat verweerder ook het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9987

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoekster

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H. Yousef),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 31 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om aan haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis te verlenen.
Uit de kennisgeving van 11 april 2023 volgt dat verweerder de Nederlandse ambassade te Beiroet heeft gemachtigd om aan verzoekster een mvv te verlenen.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoek(st)er tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
 Bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.