ECLI:NL:RBDHA:2023:7519
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende opschorting van vertrek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek van een Sierraleoonse verzoekster om een voorlopige voorziening. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 30 november 2022 was genomen, waarin haar aanvraag om opschorting van vertrek buiten behandeling was gesteld. De verzoekster heeft op 6 april 2023 een beslissing ontvangen op haar bezwaarschrift, maar heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat de vereiste connexiteit aan het verzoek is komen te ontvallen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, en heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.