ECLI:NL:RBDHA:2023:7506

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
22/3611
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag schadevergoeding voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een financiële tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Eiseres, die als minderjarige onder toezicht stond van Jeugdzorg, had een aanvraag ingediend na het ervaren van fysiek, seksueel en psychisch geweld tijdens haar verblijf op de OC Michiel school en de aansluitende dagopvang. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de tegemoetkoming, omdat er geen sprake was van residentieel verblijf in een instelling zoals bedoeld in de tijdelijke regeling. De rechtbank concludeerde dat de OC Michiel school geen instelling is die residentiële jeugdhulp aanbiedt, en dat het verblijf van eiseres in het pleeggezin niet relevant was voor de aanvraag, aangezien het geweld niet in dat kader had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding en terugbetaling van griffierecht af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3611

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Haagsma).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2022 heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen.
Bij besluit van 6 mei 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 3 mei 2023 is via een digitale verbinding op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stond als minderjarige onder toezicht van Jeugdzorg. Zij verbleef bij pleegouders en is door Jeugdzorg op de OC Michiel school en de aansluitende dagopvang geplaatst. In deze periode is er sprake geweest van fysiek, seksueel en psychisch geweld. Om die reden heeft eiseres op 24 juli 2021 een aanvraag ingediend voor een uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres maakt specifiek aanspraak op de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg (tijdelijke regeling). De aanvraag is afgewezen omdat er geen sprake was van residentieel verblijf waarbij eiseres dag en nacht op de locatie OC Michiel school verbleef.
Wat vindt eiseres in beroep?
2. Volgens eiseres stond zij wel degelijk onder toezicht van een instelling als bedoeld in de tijdelijke regeling. Zij ging namelijk van 8:30 tot 18:00 naar het OC Michiel internaat (de groep te Alverna). Deze groep bestond uit zowel kinderen die op het internaat zaten als kinderen die alleen naar de dagopvang gingen (zoals eiseres). Tijdens de schooluren is er sprake geweest van fysieke en psychische mishandeling en seksueel misbruik. Er was geen onderscheid tussen het internaat en de school. De mishandelingen beperkten zich ook niet tot alleen de nachtopvang maar vonden net zo goed overdag plaats. Daarbij komt dat zij ook in de nacht onder toezicht stond van Jeugdzorg, zij verbleef na schooltijd bij pleegouders waar zij door Jeugdzorg was geplaatst. Eiseres heeft 7 jaar op deze school gezeten, deze periode is voor haar zeer traumatisch geweest. Het is dan ook onbegrijpelijk dat zij niet in aanmerking komt voor een schadevergoeding. Zeker omdat een, op het OC Michiel internaat geplaatste, vriendin wel een schadevergoeding heeft gekregen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank merkt op dat verweerder niet ontkent dat eiseres als minderjarige veel heeft meegemaakt. Verweerder realiseert zich dat de door eiseres geschetste gebeurtenissen traumatisch zijn en dat daardoor psychisch letsel kan ontstaan. De vraag is alleen of eiseres voldoet aan de door de wetgever gestelde voorwaarden in de tijdelijke regeling. Daarvoor moet de rechtbank beoordelen of eiseres onder verantwoordelijkheid van de overheid in een pleeggezin dan wel instelling is geplaatst en hier residentieel verblijf had.
3.1.
Uit de regeling blijkt dat het moet gaan om een instelling die aanbieder is van residentiële jeugdhulp. [1] Het moet dan gaan om een instelling waarin een slachtoffer dag en nacht buiten zijn eigen omgeving verblijft. Jeugdzorg of jeugdbescherming die ambulant of als dagbesteding wordt verleent valt hier niet onder. [2]
3.2.
De rechtbank is het met verweerder eens dat de OC Michielschool en de aansluitende dagopvang geen instelling is in de zin van de tijdelijke regeling. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar de verhoudingen tussen de Michiel school en het internaat. Hieruit is gebleken dat het twee verschillende instellingen zijn waarbij alleen het internaat residentieel verblijf aanbiedt. De OC Michielschool is geen aanbieder van residentiele jeugdhulp. Omdat eiseres naar de OC Michiel school ging en daar niet dag en nacht verbleef komt zij niet in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de tijdelijke regeling.
3.3.
Volledigheidshalve heeft verweerder nog gekeken naar het verblijf van eiseres in het pleeggezin. Dit verblijf kwalificeert wel als residentieel verblijf. Het geweld vond echter niet plaats in het kader van het verblijf in het pleegezin. Maar vond plaats in het kader van de schoolgang en de dagopvang. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook niet ten onrechte geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor een vergoeding op grond van de tijdelijke regeling.
Conclusie
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaard het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 1 sub e van de tijdelijke regeling.
2.Zie de toelichting bij de tijdelijke regeling.