ECLI:NL:RBDHA:2023:7494

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
C/09/644907 / JE RK 23-598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van de zorgregeling voor minderjarige in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 mei 2023 uitspraak gedaan over de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van [minderjarige01] noodzakelijk is om de zorgregeling met de vader op te schorten. Dit besluit is genomen na een langdurige en destructieve strijd tussen de ouders, die heeft geleid tot een situatie waarin [minderjarige01] al geruime tijd geen contact meer heeft met zijn vader. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de onderlinge verstandhouding is ernstig verstoord, wat schadelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, om de zorgregeling te wijzigen. De kinderrechter heeft ook de argumenten van de vader en de moeder gehoord. De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, terwijl de moeder instemde met de opschorting. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige zorgregeling niet uitvoerbaar is en dat het in het belang van [minderjarige01] is om hem rust te geven en hem te beschermen tegen de conflicten tussen zijn ouders. De kinderrechter heeft benadrukt dat het essentieel is dat [minderjarige01] in de toekomst de ruimte krijgt om contact met zijn vader te herstellen, maar dat dit op een rustige en ontspannen manier moet gebeuren, waarbij de ouders zich moeten voegen naar de regie van de gecertificeerde instelling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/644907 / JE RK 23-598
Datum uitspraak: 25 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter
Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)
in de zaak naar aanleiding van het op 24 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de man01] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. G.E. Doelman, gevestigd te Papendrecht,
[de vrouw01] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. D. Pieterse, gevestigd te ’s-Gravenhage.
Het procesverloop
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- het verweerschrift van de zijde van de vader d.d. 2 mei 2023.
Op 4 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] en de heer [naam02] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord.
Feiten
- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 3 januari 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 10 januari 2023 tot 10 januari 2024.
- De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 14 november 2018 de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
- De ene week is [minderjarige01] van maandagochtend t/m woensdagochtend bij de vader en van woensdagmiddag t/m zondagavond bij de moeder. De andere week is [minderjarige01] op maandagochtend bij de moeder en van maandagmiddag t/m woensdagochtend bij de vader. [minderjarige01] is dan van woensdagmiddag t/m vrijdagochtend bij de moeder en van vrijdagmiddag t/m zondagavond bij de vader.
- Het schema loopt ook door in de vakanties voor zover die langer zijn dan één dag. Het wisselmoment is dan op de maandag, woensdag en vrijdag om 11:00 uur.
- De zomervakantie: De ouders hebben het recht op twee aaneengesloten vakantieweken met [minderjarige01] , waarbij de moeder in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de vader in de even jaren de eerste keuze heeft.
- De herfstvakantie: [minderjarige01] is bij de moeder in de even jaren en bij de vader in de oneven jaren.
- De voorjaarsvakantie: [minderjarige01] is bij de moeder in de oneven jaren en bij de vader in de even jaren.
- De meivakantie: [minderjarige01] is bij de moeder in de even jaren en bij de vader in de oneven jaren.
- De schoolvakanties lopen van zaterdag t/m zaterdag. Het weekend ervoor en erna maken ook deel uit van de vakantieperiode van de betreffende ouder.
- Goede Vrijdag en Pasen: [minderjarige01] is bij de moeder in de even jaren en bij de vader in de oneven jaren, van donderdag uit school tot dinsdagochtend wanneer hij naar school gaat. Indien Goede Vrijdag en Pasen in een van de voornoemde vakanties vallen, dan is de vakantieverdeling bepalend.
- Hemelvaartsdag: [minderjarige01] is bij de moeder in de even jaren en bij de vader in de oneven jaren. Indien Hemelvaartsdag in een van de voornoemde vakanties valt, dan is de vakantieverdeling bepalend.
- Pinksteren: [minderjarige01] is bij de moeder in de oneven jaren en bij de vader in de even jaren. Indien Pinksteren in een van de voornoemde vakanties valt, dan is de vakantieverdeling bepalend.
- Koningsdag: [minderjarige01] is bij de moeder in de even jaren en bij de vader in de oneven jaren, tenzij Koningsdag in de meivakantie valt en de ouder waar [minderjarige01] conform de vakantieverdeling verblijft ook daadwerkelijk op vakantie gaat met [minderjarige01] .
- Verjaardag [minderjarige01] : bij de ouder waar [minderjarige01] verblijft.
- Verjaardag vader of verjaardag moeder: [minderjarige01] verblijft bij de jarige ouder.
- Verjaardag grootouders: [minderjarige01] verblijft bij de ouder wiens ouder jarig is.
- Vaderdag: [minderjarige01] verblijft bij de vader.
- Moederdag: [minderjarige01] verblijft bij de moeder.
Verzoek en verweer
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de bij beschikking van 14 november 2018 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, in die zin dat de zorgregeling met de vader wordt opgeschort.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De ouders bevinden zich al jarenlang in een zeer destructieve scheidingssituatie en uiten over en weer beschuldigingen naar elkaar. De onderlinge verstandhouding tussen de ouders is ernstig verstoord, waarbij gezien wordt dat de ouders niet tot een constructieve wijze van communiceren komen. [minderjarige01] en zijn broers lijden onder deze spanningsvolle en conflictueuze verstandhouding. De jarenlange strijd tussen de ouders maakt dan ook dat [minderjarige01] en zijn broers ernstig worden beschadigd in hun ontwikkeling. [minderjarige01] is erg gericht op de moeder en afwijzend naar de vader. Hierdoor waren er regelmatig escalerende conflicten tussen de vader en [minderjarige01] . Deze escalerende conflicten hebben uiteindelijk in december 2021 een dieptepunt bereikt. Door de in het preventieve kader betrokken gecertificeerde instelling is daarom besloten dat [minderjarige01] gedurende de kerstvakantie niet bij de vader zou verblijven. Dit besluit werd gesteund door de moeder. Gelet op het feit dat [minderjarige01] na het incident in december 2021 niet meer naar de vader wilde gaan, verblijft [minderjarige01] sinds december 2021 volledig bij de moeder en hebben [minderjarige01] en de vader geen contact meer. Dit maakt dat de zorgregeling niet wordt nagekomen. Hierin speelt de moeder een ondersteunende rol, doordat zij geen emotionele toestemming geeft aan [minderjarige01] . Hoewel de broers van [minderjarige01] , [broer01] en [broer02] , wel volgens de zorgregeling contact hebben met de vader, staat [minderjarige01] niet open voor contact met de vader en is daarbij overtuigd van het feit dat de vader hem en de moeder onjuist heeft behandeld. Tijdens de ondertoezichtstelling is vanuit Kindinpraktijk intensieve hulpverlening ingezet, waarbij de vader en de moeder beide individuele hulpverlening verkregen. Zodoende werd getracht de verstoorde verstandhouding tussen de ouders te verbeteren en een vorm van parallel ouderschap te bewerkstelligen. Ook hebben er meerdere overleggen plaatsgevonden om de onderlinge verstandhouding en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Verder is er vanuit Kindinpraktijk in de vorm van speltherapie en vanuit de jeugdbeschermer ingezet op contactherstel tussen de vader en [minderjarige01] , waarbij de vader wekelijks kaarten schreef aan [minderjarige01] . Het lukte de moeder echter onvoldoende om tot afspraken te komen met de betrokken hulpverlening. Daar komt bij dat de vader een andere invulling van de begeleiding en het tempo van het contactherstel met [minderjarige01] voor ogen had. Het feit dat de samenwerking tussen de ouders en de ingezette hulpverlening zeer stroef verliep, heeft er uiteindelijk toe geleid dat de hulpverlening vanuit Kindinpraktijk aan zowel de ouders als aan [minderjarige01] , is stopgezet. Vanuit de gecertificeerde instelling is aan beide ouders een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing afgegeven, waarbij de ouders op iedere eerste en veertiende van de maand elkaar informeren over de kinderen. Hoewel gebleken is dat de moeder zich niet heeft gehouden aan de regeling, heeft de gecertificeerde instelling uiteindelijk geen schriftelijke aanwijzing aan de moeder gegeven, omdat dit de ouders nog meer ruimte biedt om hun onvrede jegens elkaar en jegens de gecertificeerde instelling te uiten. Gelet op het feit dat de ingezette intensieve hulpverlening en de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing niet hebben geleid tot een vorm van parallel ouderschap en contactherstel tussen de vader en [minderjarige01] en gelet op de zeer grote weerstand van [minderjarige01] ten aanzien van het contactherstel, is de uitvoering van de zorgregeling op dit moment onmogelijk uitvoerbaar en niet in het belang van [minderjarige01] . Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat het opschorten van de zorgregeling niet wegneemt dat [minderjarige01] , mede vanwege zijn identiteitsontwikkeling, belang heeft om onbelast contact met beide ouders te hebben en dat de ouders zich dienen te voegen naar de regie van de gecertificeerde instelling.
Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzochte. De vader voelt zich machteloos en radeloos in deze situatie. Ter zitting wordt door de vader naar voren gebracht dat hij inziet dat [minderjarige01] niet gedwongen kan worden om contact met de vader te hebben. Dit neemt echter niet weg dat het gedrag van de moeder en het niet nakomen van de gemaakte afspraken en de daarmee gepaard gaande ouderverstoting, zeer schadelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige01] en zijn broers. De opschorting van de zorgregeling is daarmee niet in het belang van [minderjarige01] , aangezien de moeder op deze wijze de bevestiging verkrijgt voor haar gedrag waarmee ze de vader verbant uit het leven van [minderjarige01] . Door in het verzoek geen termijn aan de opschorting van de zorgregeling te verbinden, heeft de gecertificeerde instelling, naar de mening van de vader, kenbaar gemaakt de handdoek in de ring te gooien en zodoende onvoldoende bewerkstelligd om de ongewenste gevolgen van het gedrag van de moeder weg te nemen. De vader is verder van mening dat de visie van de gecertificeerde instelling, waarbij de ouders tot een samenwerking dienen te komen om zo hun onderlinge conflicten op te lossen, niet haalbaar is. Het is de gecertificeerde instelling die met concrete en duidelijke afspraken – in het kader van een vorm van parallel ouderschap – dient te komen, waar beide ouders zich aan dienen te houden. Bovenstaande zorgen maken het noodzakelijk dat er een onafhankelijk onderzoek wordt verricht naar de mogelijkheden om onbelast contact te laten plaatsvinden tussen de vader en [minderjarige01] . Door en namens de vader wordt daarom verzocht het verzoek tot de wijziging van de zorgregeling af te wijzen.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzochte. De moeder stelt voorop dat zij [minderjarige01] ten allen tijde gestimuleerd heeft in het contact met de vader. [minderjarige01] weigert echter zelfstandig ieder contact met de vader en de moeder kan hem niet dwingen. De moeder meent dat het gedrag en de houding van de vader richting de hulpverlening er voor zorgt dat een vorm van parallel ouderschap niet haalbaar is. Hoewel vanuit de hulpverlening getracht werd te werken aan contactherstel tussen de vader en [minderjarige01] , is het contactherstel niet gelukt door toedoen van de vader. Er zijn volgens de moeder verder geen alternatieven voorhanden zo contactherstel tussen de vader en [minderjarige01] te bewerkstelligen.
Beoordeling
Op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang een zorgregeling vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Hoewel de kinderrechter het zeer zorgelijk en onwenselijk vindt dat [minderjarige01] al gedurende langere tijd op geen enkele wijze contact heeft met zijn vader, is zij van oordeel dat het op dit moment in het belang van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de zorgregeling wordt gewijzigd, in die zin dat deze wordt opgeschort.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. De ouders voeren al gedurende langere tijd een verbeten strijd. De beschuldigingen die zij naar elkaar uiten zijn beschadigend voor iedereen in het gezin, maar in de eerste plaats en het belangrijkste voor [minderjarige01] , en ook zijn broers [broer01] en [broer02] . De slechte onderlinge verstandhouding tussen de ouders heeft er uiteindelijk (mede) toe geleid dat onbelast contact tussen [minderjarige01] en de vader niet mogelijk is en dat het contact tussen de vader en [minderjarige01] sinds december 2021 verbroken is. Ten aanzien van [broer01] en [broer02] wordt de zorgregeling wel uitgevoerd. De kinderrechter acht het zeer zorgelijk dat [minderjarige01] door het niet nakomen van de zorgregeling in een voor hem zeer verwarrende en eenzame positie ten opzichte van iedereen in het gezin is gezet. Door de jarenlange strijd die de ouders met elkaar voeren verkeert [minderjarige01] in een loyaliteitsconflict, waar hij zeer onder lijdt. Hierdoor neemt de ernstige ontwikkelingsbedreiging verder toe. Hoewel er vanuit de gecertificeerde instelling en vanuit de intensieve hulpverlening getracht is te werken aan een vorm van contactherstel, is dit niet gelukt. Bij [minderjarige01] is er momenteel geen draagvlak meer om het contact met de vader aan te gaan. De kinderrechter begrijpt de terechte wens van de vader om contact met [minderjarige01] te hebben en benadrukt hierbij dat het in het belang van de (identiteits)ontwikkeling van [minderjarige01] essentieel is dat hij onbelast contact kan hebben met beide ouders. Daartoe is het belangrijk dat er hulpverlening wordt ingezet voor [minderjarige01] , én ook voor de ouders en dat de ouders zich voegen naar de regie vanuit de gecertificeerde instelling. Daarbij is het van belang dat de ouders beseffen dat de oplossing van de conflicten, en dus een onbelaste omgang van [minderjarige01] met beide ouders, in de eerste plaats bij en in hunzelf ligt en dat de jeugdbescherming en de hulpverlening hierin ondersteunend zijn. De kinderrechter hoopt dat [minderjarige01] in de toekomst de ruimte krijgt om de vader weer toe te laten in zijn leven. Daarvoor is het noodzakelijk dat de moeder [minderjarige01] , niet alleen in woord maar ook in haar gedrag, emotionele toestemming geeft voor het contact met de vader.
[minderjarige01] staat aan het begin van zijn puberteit. Een periode in het leven waarin veel gebeurt en die op zichzelf al lastig genoeg kan zijn. Voor [minderjarige01] is het nu belangrijk dat hij rust krijgt en zich kan richten op zichzelf en zich kan ontwikkelen conform zijn leeftijd en zich minder bekneld voelt in de strijd tussen zijn ouders. Gelet op dit alles en het feit dat het nakomen van de zorgregeling meer frictie, strijd en daarmee onrust voor [minderjarige01] teweeg brengt en daarmee dus niet in het belang van [minderjarige01] is, wijst de kinderrechter het verzoek tot de opschorting van de zorgregeling toe.

Bericht aan de ouders van [minderjarige01] :

De kinderrechter stelt voorop dat zij de situatie voor iedereen zeer verdrietig vindt. Niet alleen voor [minderjarige01] en zijn broers, maar ook voor u als ouders. De kinderrechter heeft op zitting gezien dat u beiden veel van [minderjarige01] houdt, maar ook dat het voor u beiden moeilijk is de pijn en het verdriet die in de relatie en door de scheiding zijn ontstaan, los te kunnen zien van het ouderschap en daarmee het belang en welzijn van [minderjarige01] , maar ook van [broer01] en [broer02] , voorop te zetten. Door deze houding is [minderjarige01] beschadigd geraakt. Daarom heeft de kinderrechter goed moeten bekijken wat op dit moment het meest in het belang van [minderjarige01] is en daarom heeft zij de zorgregeling gewijzigd. Hiermee is niet gezegd dat het wenselijk is dat deze situatie blijvend is. Ook is hiermee niet gezegd dat het wenselijk is dat er helemaal geen contact tussen [minderjarige01] en de vader zou zijn. De kinderrechter vindt het in het belang van iedereen in het gezin als op een rustige en ontspannen manier en op een tempo dat [minderjarige01] aangeeft, gewerkt wordt aan contactherstel tussen [minderjarige01] en zijn vader. Hiervoor is het heel belangrijk dat de moeder [minderjarige01] in woord, maar nog veel meer in houding en gedrag, stimuleert in het contact met de vader en laat zien en voelen dat zij het contact met de vader toejuicht. Hoe moeilijk de moeder dat misschien ook vindt. Daarnaast is het belangrijk dat de vader [minderjarige01] ruimte blijft geven en, wanneer [minderjarige01] daarvoor ruimte voelt, er voor hem zal zijn door zijn vaderrol – los van het verleden – op een positieve en liefdevolle wijze in te vullen. De kinderrechter geeft de vader in overweging om aan [minderjarige01] een brief te sturen waarin de vader vertelt dat hij, zoals hij op zitting ook heeft gezegd, [minderjarige01] niet wil dwingen contact met hem te hebben en dat [minderjarige01] altijd welkom bij hem zal zijn als [minderjarige01] daar zelf klaar voor is. De jeugdbeschermer kan wellicht deze brief dan met [minderjarige01] bespreken.
De kinderrechter wenst [minderjarige01] , en ook [broer01] en [broer02] , toe dat zij een fijn en ontspannen contact met u beiden kunnen hebben en dat zij zich op een goede manier kunnen ontwikkelen naar volwassenheid en een mooie toekomst, waarin u als hun ouders uw rol en plek hebben. Het is aan u als ouders om de omstandigheden hiervoor voor [minderjarige01] , [broer01] en [broer02] te creëren.

Bericht aan [minderjarige01] :

[minderjarige01] , de kinderrechter vond het erg fijn dat zij met jou gepraat heeft. Hierdoor heeft de kinderrechter gehoord dat jij dingen hebt meegemaakt die jij niet fijn vond, zoals in december 2021 en dat jij daar erg verdrietig over bent. De kinderrechter vindt het voor jou en je vader heel verdrietig dat jullie al een lange tijd geen contact hebben met elkaar en dat het ook met hulp niet gelukt is om dit te veranderen en jullie band te verbeteren. De kinderrechter heeft besloten dat de zorgregeling voor nu wordt stop gezet. Dat betekent dat jij nu niet meer naar jouw vader hoeft. Dit heeft de kinderrechter niet gedaan omdat jouw moeder gelijk heeft, maar omdat de kinderrechter ziet dat jij in de knel zit tussen je ouders en dat dat op korte termijn niet gaat veranderen door jou te dwingen wel naar jouw vader te gaan. Dat de zorgregeling met jouw vader voor nu wordt stopgezet is daarom nu beter voor jou. Zo kan jij je bezig houden met school en krijg je de rust en ruimte voor jezelf om de dingen te doen die passen bij jouw leeftijd en die belangrijk zijn voor jou. De kinderrechter wil wel nog tegen jou zeggen dat zij daarmee niet vindt dat het goed is als er helemaal geen contact tussen jou en je vader meer zou zijn. Het is belangrijk dat je de deur voor je vader niet helemaal dicht doet en dat hij op een bepaalde manier een rol in je leven blijft houden, ook al vind je dat misschien nu niet zo en voelt dat nu misschien ook niet zo voor jou. De kinderrechter wenst jou toe dat zodra jij daar weer de ruimte voor voelt, jij je vader weer meer zal toelaten in je leven en dat er een fijn contact tussen jullie kan ontstaan.
Bovenstaand bericht aan [minderjarige01] zal tevens in de vorm van een aparte brief door de kinderrechter aan [minderjarige01] worden verstuurd.
Daarom zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter schort met ingang van heden de in de beschikking van 14 november 2018 vastgelegde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en [minderjarige01] op;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.I.S. Boers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Klopper als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.