ECLI:NL:RBDHA:2023:7490

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
09/165904-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag met jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 2007, heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag, nadat hij op 3 juli 2022 in 's-Gravenhage met een mes meerdere keren in de rug van het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, tijdens een ruzie tussen het slachtoffer en zijn stiefvader, op het slachtoffer is afgekomen en hem met een mes heeft verwond, wat resulteerde in ernstige lichamelijke letsels, waaronder een beschadigde nier en een klaplong. De officier van justitie heeft gepleit voor bewezenverklaring van de poging tot doodslag, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit, stellende dat de verdachte geen opzet had op de dood van het slachtoffer.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer, gezien de aard van zijn handelingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en hem veroordeeld tot 180 dagen jeugddetentie, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het volgen van emotie regulatietraining en het hebben van een goedgekeurde dagbesteding. De rechtbank heeft ook de dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht bevolen, gezien het recidivegevaar en de noodzaak voor begeleiding van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/165904-22
Datum uitspraak: 17 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 4 mei 2023.
De officier van justitie in deze zaak is mr. L. Kooijmans en de advocaat van de verdachte is mr. J. Grabowsky te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er van beschuldigd dat
hij op of omstreeks 3 juli 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een mes in de rug van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juli 2022 te 's-Gravenhage openlijk, te weten in de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer] meerdere malen in de rug te steken en/of één of meerdere klappen en/of stompen tegen het lichaam en/of hoofd te geven terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten meerdere steekverwondingen en/of een beschadigde nier met interne bloeding en/of een spierbloeding en/of een kleine klaplong en/of (ernstig) uitwendig bloedverlies, voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. De verdachte heeft meerdere keren op het slachtoffer in gestoken en heeft daarbij een nier geraakt. Ook heeft het slachtoffer als gevolg hiervan een klaplong opgelopen. Dit zijn vitale organen. De kans dat de dood zou intreden, is dan ook aanmerkelijk te achten. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen heeft de verdachte deze aanmerkelijke kans bovendien bewust aanvaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit. De verdachte heeft geen opzet gehad op de dood van het slachtoffer, ook niet in voorwaardelijke zin. Gezien zijn leeftijd ten tijde van het delict en zijn beperkte begaafdheid kon de verdachte ook niet inzien wat de consequenties van zijn handelen zouden zijn.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag West (doorgenummerd pagina 1 t/m 150).
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 14):
Ik was omstreeks 21.15 uur in mijn woning op de [straatnaam] te Den Haag. Ik zag uit mijn raam dat er heen en weer geduwd werd tussen mijn buurman en de Oost-Europese mannen. Ik zag dat mijn buurjongen zich ermee ging bemoeien. Ik zag dat de buurjongen een keukenmes gelijkend voorwerp in zijn handen had. Ik zag dat hij een stekende beweging maakte richting de rug van de man met het rode T-shirt. Ik denk dat de buurjongen deze man gestoken had. Ik zag dat hij vier a vijf keer deze steekbeweging richting zijn rug maakte.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt op 3 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 51-52):
Op zondag 3 juli 2022 omstreeks 21.30 uur was ik in mijn woning. [slachtoffer] kwam aan de deur. Ik zag dat [slachtoffer] er slecht uit zag. Ik zag dat zijn kleding onder het bloed zat. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij gewond was. Ik zag dat [slachtoffer] zijn rode T-shirt uit trok. Ik zag gelijk dat er meerdere gaten in zijn rug zaten. Ik dacht dat het steekwonden waren. Het bloed kwam uit de wonden en de hele vloer zat onder het bloed. Ik vroeg nog een keer wat er gebeurd was. Ik zag dat hij niet reageerde. Ik zag dat hij in shock was.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van camerabeelden, opgemaakt op 4 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 118-124):
Ik zag op de straat twee personen lopen waarvan er een achteruit liep, uit onderzoek is gebleken dat dit de 15 jarige verdachte betrof en het slachtoffer liep vooruit. Ik zag vervolgens op de beelden dat het slachtoffer met een andere man in lichte kleding in een worsteling dan wel gevecht was geraakt. lk zag op de beelden dat de verdachte en NN man zich met het gevecht gingen bemoeien en begonnen te rennen in de richting van de vechtpartij. Ik zag op de beelden dat het slachtoffer weg vluchtte van de drie andere mannen vandaan. Daarbij zag ik op de beelden dat de verdachte iets in zijn rechterhand vast hield. Ik zag dat het slachtoffer verder weg rende bij de drie andere mannen vandaan. De drie mannen liepen nog een stukje achter het slachtoffer aan. Ik zag dat er zich ineens een donkere vlek op het rode shirt van het slachtoffer zichtbaar werd.
4. Het geschrift, te weten de geneeskundige verklaring, opgesteld door [naam 1] op 4 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 44):
Uitwendig waargenomen letsel: Ter hoogte van de rug 4 steekverwondingen.
Beschadiging aan de nier rechts met interne bloeding. Spierbloeding links. Kleine klaplong links. Er is sprake van ernstig bloedverlies en shock.
5. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 11 juli 2022 (ongenummerd) , voor zover inhoudende:
Op aanwijzen van verdachte werd in zijn jaszak een mes aangetroffen. Op
het mes waren duidelijk bloedsporen aanwezig. Het mes werd op de gebruikelijke wijze in beslag genomen. Ik zag dat het mes in opengevouwen toestand een lengte van 17 centimeter had. Ik zag dat het lemmet een lengte van 6 centimeter had.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 4 juli 2022 (pagina 18) en de foto’s (p. 20-24) voor zover inhoudende:
Toen ik de woonkamer inkeek zag ik dat een man gehurkt op de grond zat en over de leuning van het aanwezige bankstel leunde. Ik zag dat de man een ontbloot bovenlijf had en dat er op de vloer onder hem een plas bloed lag.
Ik zag op de ontblote rug van de man meerdere steekwonden van ongeveer 1 centimeter lang. Ik zag dat het 6 steekwonden betroffen verdeeld over de gehele rug. Ik zag dat de man, welke later [slachtoffer] bleek te zijn, bij kennis was maar mogelijk in shock.
5. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 mei 2023, voor zover inhoudende:
Die man komt naar mij toe en begint te schreeuwen. Ik heb die man mijn mes laten zien en gezegd “meneer, dit willen we niet”. Mijn stiefvader kwam naar buiten. Toen liep de man op hem af. Ik stond toen op vijftig meter afstand. Ik zag dat zij stonden te schreeuwen en ik dacht dat zij zouden gaan vechten. Toen ben ik op die man afgerend en heb ik hem meerdere malen gestoken in zijn rug.
3.4
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het verhandelde op de zitting het volgende vast.
Op 3 juli 2022 ontstaat er voor de woning van de verdachte een ruzie tussen hem en de aangever. De verdachte trekt daarbij zijn mes om de aangever af te schrikken. De stiefvader van de verdachte hoort een ruzie en komt vervolgens naar buiten. Dan ontstaat een ruzie tussen de stiefvader en de aangever. De verdachte maakt dan niet meer actief deel uit van deze ruzie. Wanneer de verdachte van een afstand ziet dat er ruzie ontstaat tussen de stiefvader en de aangever rent hij op de aangever af en steekt hem meerdere keren met het mes in de rug.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe het handelen van de verdachte gekwalificeerd moet worden.
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde poging tot doodslag is vereist dat het opzet van de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke vorm, gericht was op de dood van het slachtoffer. Voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg, zoals hier op dodelijk letsel, is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of het handelen van de verdachte de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij gekeken moet worden naar de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Daarbij zal het moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Onder de naar ervaringsregels aanmerkelijke kans dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
De handelingen van de verdachte kunnen niet anders worden uitgelegd dan als te zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel. Immers, de verdachte is met een getrokken mes van aanzienlijke omvang (met een lemmet van 6 centimeter) op de aangever af komen rennen om hem vervolgens meerdere malen met een mes op verschillende plaatsen verspreid in de rug te steken. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kans groot is dat door het steken met een mes op deze plaats van het (boven)lichaam en op deze wijze uitgevoerd, een vitaal orgaan wordt geraakt en dat dit tot de dood kan leiden. In dit geval heeft de verdachte ook daadwerkelijk vitale organen geraakt. Door het steken met een mes heeft de verdachte bij de aangever een klaplong en beschadigde nier veroorzaakt. Ook heeft de aangever door de steekwonden veel bloed verloren. Gelet op de aard van deze gedragingen en de omstandigheden waaronder de gedraging is begaan was de kans op het intreden van de dood aanmerkelijk. Het kan onder deze omstandigheden niet anders dan dat de verdachte de kans op het raken van vitale organen en daarmee op dodelijk letsel bewust heeft aanvaard.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer en komt tot het oordeel dat de verdachte schuldig is aan poging tot doodslag.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 3 juli 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een mes in de rug van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd een gedeelte van 135 dagen voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden het volgen van emotie regulatietraining, het hebben van een dagbesteding, meewerken aan coaching en het maken van een weekplanning met zijn coach.
Ook heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de eis van de officier van justitie en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het aantal op te leggen dagen jeugddetentie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte zag dat de aangever en zijn stiefvader ruzie met elkaar hadden, waarbij slaande bewegingen werden gemaakt. De verdachte heeft de aangever vervolgens van achteren aangevallen door viermaal met een mes in zijn rug te steken. De verdachte heeft daarmee buitensporig agressief gehandeld. De aangever heeft door dit geweld een spierbloeding, een klaplong en een beschadigde nier opgelopen. Naast de fysieke gevolgen voor de aangever, is het voorstelbaar dat het handelen van de verdachte ook een grote mentale impact op hem heeft gehad. Immers, de aangever was zo angstig na het incident, dat hij in eerste instantie geen aangifte durfde te doen.
Het voorgaande rekent de verdachte zwaar aan. Daarnaast vindt de rechtbank het zorgelijk dat de verdachte ogenschijnlijk uit het niets in staat is tot zulk explosief geweld. Ook vindt de rechtbank het zeer zorgelijk dat verdachte heeft aangegeven trots te zijn op het feit dat hij zijn vader heeft verdedigd. Het geweld heeft bovendien plaatsgevonden in een woonwijk op een zomerse avond, waardoor er veel toeschouwers op straat waren.
Strafblad
De rechtbank stelt aan de hand van de Justitiële Documentatie van 13 april 2023 vast dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 april 2023 en de Pro Justitia-rapportage van 10 maart 2023. Er is, samengevat, als volgt gerapporteerd.
Rapport Raad voor de Kinderbescherming
Het Algemeen Recidive Risico van de verdachte is midden. Het Dynamisch Risico Profiel is hoog. Het beeld dat uit het Dynamisch Risico Profiel naar voren komt sluit aan bij het beeld dat de Raad van de verdachte heeft. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van de verdachte. Deze zijn vooral gelegen in zijn morele ontwikkeling, emotie regulatie en vaardigheden. De verdachte is een jongen die zijn vaardigheden onvoldoende ontwikkeld heeft. Hierdoor reageert hij vanuit impuls en zonder na te denken. De indruk bestaat dat de verdachte wel degelijk weet welke normen en waarden gelden in de samenleving, maar dat hij deze niet kan inzetten op momenten dat je dat wel zou verwachten van een jongen van zijn leeftijd. Ook zijn er zorgen om de morele ontwikkeling van de verdachte, omdat hij niet kan reflecteren op zijn gedrag en/of zich kan inleven in het gevoel van een ander.
Met betrekking tot de emotie regulatie van de verdachte is te zien dat hij impulsief handelt en vooral gevoelens van boosheid, irritatie en krenking lijkt te ervaren. De verdachte kan dan zowel verbaal als fysiek agressief reageren. Het is belangrijk dat de verdachte behandeling krijgt, zodat hij zich pro sociaal leert gedragen en hij zich dit gedrag ook eigen kan maken.
Een behandeling gericht op de emotie regulatie van de verdachte is passender dan een leerstraf zoals Tools4You. Gezien de complexe gedragsproblematiek die de verdachte laat zien is een behandeling gericht op emotieregulatie/agressieregulatie en de morele ontwikkeling passender. Een leerstraf zoals Tools4U is hiervoor te kortdurend. Daarbij leert de verdachte op dit moment ook van zijn coach nieuwe vaardigheden aan die hij zich eigen probeert te maken. Ook wordt gedacht aan systeemtherapie in de vorm van MDFT of FAST gericht op de relatie tussen de verdachte en moeder. Het is daarbij wel belangrijk dat de jeugdreclassering strenger gaat controleren op de naleving van de bijzondere voorwaarden en eventueel consequenties verbindt als de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. Dit omdat de verdachte structuur nodig heeft en als hij enige ruimte voelt, deze ook pakt.
Pro Justitia-rapportage, opgesteld door [naam 2] , GZ-psycholoog
De verdachte is gediagnosticeerd met een normoverschrijdende gedragsstoornis, met beperkte pro-sociale emoties, met zelfbepalend gedrag, moeite met regels en gezag, emotie regulatieproblemen en een gebrekkige gewetensontwikkeling.
De verdachte zal langere tijd nodig hebben om nieuw pro-sociaal gedrag in te slijten waarmee het risico op recidive van gewelddadig gedrag kan worden voorkomen. Hij is in staat gebleken om te profiteren van de externe structuur die hem in een ambulant strafrechtelijk kader werd opgelegd mits er heel consequent wordt toegezien op de naleving van de afspraken en het inzetten van de afgesproken consequenties. Vanwege het recidivegevaar, maar ook om een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte te stimuleren, zijn intensieve begeleiding en veel toezicht nodig, in combinatie met een signaal dat zijn handelen niet zonder gevolgen is. Het beïnvloeden van zijn handelen, het recidivegevaar en de noodzaak voor intensieve begeleiding maakt een kader noodzakelijk waarin op korte termijn kan worden ingegrepen wanneer de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. Op die manier kan voor deze weinig intrinsiek gemotiveerde jongen een omgeving en kader worden vormgegeven waarin hij kan en ‘moet’ oefenen met het inslijten van passend gedrag. De verdachte dient te leren om zijn emoties te reguleren en daar passende oplossingsstrategieën voor te kiezen en in te zetten. Het is van belang om daarmee zijn functioneren in de verschillende levensdomeinen te verbeteren en hiermee grensoverschrijdend gedrag en daarmee recidive gevaar te voorkomen. De verwachting is dat hij zonder een dergelijk kader een gevaar voor de maatschappij zal zijn. In de sturing en begeleiding dient aandacht te zijn voor zijn het geringe probleembesef bij de verdachte, zijn risicovolle keuzes en de manier om daar mee te leren omgaan binnen de verschillende levensdomeinen waaronder scholing en werk maar ook binnen vrije tijd.
De verdachte wordt bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde in verminderde mate in staat geacht het ontoelaatbare van zijn handelen goed in te zien en alternatieve oplossingsstrategieën te overwegen en toe te passen. Er wordt daarom geadviseerd om hem het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Het samenvattend oordeel van de kans op recidive van een toekomstig gewelddadig delict wordt matig/hoog geschat, wanneer de omstandigheden en zijn persoonlijke belangen niet voldoende veranderen.
De heer [naam 4] heeft, namens de Raad voor de Kinderbescherming, als deskundige ter terechtzitting het volgende aangegeven. Het risico dat de verdachte opnieuw een dergelijk feit begaat, wordt best groot ingeschat. Het is zorgelijk dat de verdachte moeite heeft om zich te verplaatsen in het slachtoffer en dat hij bepaalde dingen niet kan inzien. De verdachte weet wel welke normen en waarden gelden en beschikt over vaardigheden, maar zet deze niet op het juiste moment in. Het is belangrijk dat hij de juiste vaardigheden leert, zodat hij uiteindelijk als volwassene een mooi leven kan leiden. De verdachte laat zich begeleiden en maakt kleine stappen in de goede richting, maar individuele behandeling in het strafrechtelijk kader om zijn vaardigheden te vergroten is zeker noodzakelijk. Ook systeemtherapie speelt hier een grote rol in. Daarbij wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De heer [naam 3] heeft, namens de jeugdreclassering, als deskundige ter terechtzitting het volgende naar voren gebracht. Sinds kort gaat het steeds beter met de verdachte. De beginfase is heel moeizaam geweest, vooral met betrekking tot de dagbesteding. De verdachte kwam regelmatig te laat bij 070Watt, kwam in conflict met de begeleiders en zag het nut er niet van in. In de thuissituatie zijn minder zorgen. Wel zijn daar veel kinderen, waardoor de verdachte de behoefte heeft om naar buiten te gaan. Op de sociale contacten die hij dan had, was geen zicht. Ook in de weekenden ontbreekt het aan zicht op de verdachte. Coaching is hierbij heel belangrijk. De verdachte heeft namelijk structuur, duidelijkheid en regelmaat nodig. Door gesprekken bij 070Watt en met de coach te voeren, zal de verdachte meer inzicht in zijn gedrag moeten krijgen.
De heer [naam 5] heeft, namens Coach Vooruit, als deskundige ter terechtzitting aangegeven dat de verdachte een jongen is die veel heeft meegemaakt en bij vlagen weinig vertrouwen heeft in de beloftes van andere mensen. Tegelijkertijd is te zien dat hij iets van zijn leven wil maken. De verdachte heeft bereidwilligheid en motivatie getoond, maar is ook enorm met zichzelf aan het worstelen. Hij is gebaat bij ondersteuning op emotioneel gebied. Een kamertraining biedt daarin veel voordelen, omdat vanuit daar ook toezicht en begeleiding op de verdachte wordt gehouden en hem daar sociale vaardigheden worden aangeleerd.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid over en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de oriëntatiepunten, de justitiële documentatie, de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit de hiervoor genoemde rapporten en hetgeen door betrokkenen ter zitting naar voren is gebracht. De rechtbank vindt gelet op de ernst van het feit een aanzienlijke jeugddetentie op zijn plaats, waarvan het grootste gedeelte voorwaardelijk zal worden opgelegd. Gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is het belangrijk dat hij voor een langere periode behandeling heeft en wordt ondersteund waar dat nodig is. Daarom zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de straf bijzondere voorwaarden verbinden, die hierna zullen worden benoemd.
De rechtbank zal de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde systeemtherapie niet als bijzondere voorwaarde opleggen. Ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte, maar ook zijn moeder, zich hier zodanig tegen verzetten dat deze voorwaarde niet uitvoerbaar zal zijn. Desalniettemin geeft de rechtbank de verdachte en zijn moeder sterk in overweging om systeemtherapie te volgen wanneer dat, bijvoorbeeld naar aanleiding van de individuele behandeling van de verdachte, noodzakelijk blijkt te zijn.
De rechtbank overweegt voorts dat het uiterst belangrijk is dat door de jeugdreclassering zeer strikt wordt toegezien op de naleving van de bijzondere voorwaarden en dat consequenties worden ingezet wanneer de verdachte deze voorwaarden niet nakomt.
Alles afwegende zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, de verdachte een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en waarvan 135 dagen voorwaardelijk. Op deze manier wordt recht gedaan aan de ernst van het gepleegde feit, en gaat er een signaal uit naar de verdachte om hem ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging tot doodslag.
Gelet op de ernst van het feit en de rapporten omtrent zijn persoon, waaruit naar voren komt dat de verdachte hulpverlening en begeleiding nodig heeft teneinde het recidiverisico te beperken, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
45, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.5 is omschreven en kwalificeert dit als
poging tot doodslag;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf en/of maatregel
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
180 dagen
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
135 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich tot het einde van de proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 jaren, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west en zich zal melden bij de jeugdreclassering, zo lang als de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
3. dat hij gedurende de proeftijd een zinvolle en door de jeugdreclassering goedgekeurde dagbesteding zal hebben, in de vorm van stage, school en/of werk;
4. dat hij zich gedurende de proeftijd laat begeleiden door een coach van Coach Vooruit of een soortgelijke instelling, en een weekplanning maakt met zijn coach en deze ook nakomt, zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst de veroordeelde op de overigens geldende voorwaarde dat hij gedurende de proeftijd:
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
6. zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. van der Harg, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter,
en mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 17 mei 2023.