Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2002, zou op 17 oktober 2021 in Leiden een vuistslag hebben gegeven aan het slachtoffer, wat resulteerde in een meervoudige fractuur van het linker jukbeen en een hersenschudding. De verdachte bekende de daad, maar voerde aan dat hij handelde uit noodweer, omdat hij werd belaagd door de aangever en diens vrienden. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk werd aangevallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zware mishandeling en legde een gevangenisstraf op van 224 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 11.085,00 had gevorderd, deels toegewezen. De rechtbank kende een schadevergoeding toe van € 2.885,00, bestaande uit € 2.500,00 aan immateriële schade en € 385,00 aan materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de positieve ontwikkeling van de verdachte in de periode na het voorarrest.