Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die preventief gedetineerd was in RJJI Den Hey-Acker te Breda. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder poging tot moord, witwassen van een elektrische fiets en het voorhanden hebben van een machete. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot moord op 6 mei 2021 in Den Haag, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig gewond raakte door een steekpartij. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot moord, aangezien de verklaringen van getuigen en de camerabeelden niet overtuigend genoeg waren om de betrokkenheid van de verdachte aan te tonen. De verdachte werd ook beschuldigd van het witwassen van een elektrische fiets, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van de fiets, waardoor het Openbaar Ministerie niet kon bewijzen dat de fiets uit een misdrijf afkomstig was. Ten slotte werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een machete, die onder zijn matras was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de kamer niet van hem was en dat hij de machete bewust aanwezig had. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord en het witwassen, maar hem wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van de machete. De verdachte kreeg een werkstraf van dertig uur opgelegd.