6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de oriëntatiepunten, de justitiële documentatie, de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit de beschikbare rapporten en hetgeen door betrokkenen ter zitting naar voren is gebracht. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft overdag, op straat een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Weliswaar heeft de verdachte het feit bekend, maar een duidelijk motief voor het voorhanden hebben van het wapen met munitie is de rechtbank niet gebleken. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Wapens worden niet zelden gebruikt bij het begaan van strafbare feiten en circuleren veelvuldig in het criminele circuit. Het onbevoegd voorhanden hebben van een geladen vuurwapen en bijbehorende munitie maakt dan ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde en brengt een onaanvaardbaar risico met zich voor de veiligheid van de maatschappij. Dit handelen moet daarom worden tegengegaan door hier streng tegen op te treden.
Strafblad
De rechtbank stelt aan de hand van de Justitiële Documentatie van 16 december 2022 vast dat de verdachte eerder, namelijk recentelijk op 23 mei 2022, door de kinderrechter is veroordeeld voor een soortgelijk feit. De verdachte liep ten tijde van het bewezenverklaarde feit in een proeftijd en dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan het voorhanden hebben van een wapen. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan en weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna ook: de Raad) van 7 november 2022 en van de Pro Justitia rapportage van 8 november 2022. Er is als volgt gerapporteerd.
Rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 7 november 2022:
[verdachte] is meerdere keren met politie en justitie in aanraking geweest en liep bij zijn aanhouding in een proeftijd welke hem op de kinderrechterzitting van 23 mei 2022 was opgelegd. In het onderzoek van de RvdK (LIJ 2B d.d 18-05-2022) ten behoeve van die zitting kwamen zorgen naar voren vanwege de politieregistraties en de toenmalige verdenking van meerdere strafbare feiten welke door hem werden ontkend, het ontbreken van een zinvolle en gestructureerde vrijetijdsbesteding, de omgang met risicovolle vrienden en zijn zelfbepalende gedrag. Deze zorgen zijn onverminderd actueel gebleken, nu [verdachte] zo kort na de zitting van 23 mei 2022 opnieuw met politie in aanraking is gekomen vanwege de verdenking van een ernstig strafbaar feit.
[verdachte] wordt besproken in de groepsaanpak van de gemeente. Hierin komen zorgen naar voren dat hij deel uitmaakt van een drillrap groep. [verdachte] is meerder keren gezien met wapens. Alle incidenten lijken plaats te vinden in de buurt van Schipperskwartier. [verdachte] heeft hier meerdere malen een gebiedsverbod voor gehad.
Dit zijn risicofactoren waardoor de kans op herhaling verhoogd aanwezig is. De RvdK ziet echter ook beschermende factoren die de kans op herhaling verkleinen. Zo heeft [verdachte] een hechte band met zijn moeder en broer en wordt hij door zijn moeder omschreven als een behulpzame en sociale jongen. [verdachte] heeft zijn MBO diploma gehaald en is gemotiveerd met school bezig. Hij kan zich beleefd gedragen en er is geen sprake van problematisch middelengebruik.
De kans op recidive wordt door de Raad ingeschat op hoog/midden. De Raad heeft geadviseerd om een taakstraf van 35 uur in de vorm van een leerstraf, te weten Tools4U Plus, op te leggen. Verder wordt een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf geadviseerd, met als bijzondere voorwaarden toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering met een meldplicht, het meewerken aan een coachtingstraject, het opleggen van een gebiedsverbod en avondklok met elektronisch toezicht en het volgen van onderwijs.
Pro Justitia rapportage door drs. E. Vlieg, orthopedagoog, van 8 november 2022
Er is bij betrokkene geen psychische stoornis of een verstandelijke handicap conform de DSM-5 vastgesteld. Aangezien er geen psychische stoornis of een verstandelijke handicap bij betrokkene is gediagnosticeerd is hij geheel verantwoordelijk voor zijn gedrag ten tijde van he ten laste gelegde.
Na afweging van de risicovolle en beschermende factoren komt de rapporteur tot de inschatting dat het recidivegevaar ‘matig’ is. De belangrijkste criminogene factor bestaat uit de negatieve beïnvloeding door de delinquente vriendengroep van betrokkene in ‘het Schipperskwartier’.
Deze vrienden vormen een dusdanige aantrekkingskracht op hem dat hij hieraan geen tegengas kan geven. Al zijn voorgaande delicten hebben zich binnen deze groep en in deze wijk afgespeeld en dit is opnieuw het geval bij het huidige ten laste gelegde. De sterke band die hij met deze jongens heeft dient verbroken te worden of in elk geval zou hij niet meer samen met hen tot criminele activiteiten moeten komen. Er zijn geen andere factoren binnen de risicotaxatie naar voren gekomen die een dergelijke impact hebben op deviant gedrag bij betrokkene.
Betrokkene is dan wel net meerderjarig en in bepaalde opzichten redelijk volwassen, maar nog verre van verhard. Interventies binnen het jeugdstrafrecht zullen dan ook beter bij hem aansluiten dan die vanuit het volwassenenstrafrecht.
Mevrouw [naam] heeft, namens de jeugdreclassering, als deskundige ter terechtzitting aangegeven dat er zorgen zijn over het netwerk van de verdachte. Ook laat hij niet snel het achterste van zijn tong zien, waardoor er nog geen duidelijk beeld van de verdachte is. Daarnaast doet de verdachte het wel goed op school en thuis en komt hij zijn afspraken met de coach en de jeugdreclassering na. Het grootste probleem is de negatieve beïnvloeding op de verdachte door zijn vrienden. Een leerstraf zal de verdachte helpen de juiste keuzes te maken, zodat hij in de toekomst niet nogmaals in de problemen komt.
Op te leggen straf of maatregel
De rechtbank is met name gelet op de ernst van het feit, de omstandigheid dat sprake is van recidive bij de verdachte en gelet op de geldende oriëntatiepunten voor straftoemeting van oordeel dat de oplegging van een jeugddetentie als strafmodaliteit passend en geboden is. Gelet op de persoon van de verdachte en om het herhalingsgevaar te doen verminderen vindt de rechtbank het belangrijk dat de komende periode nog zicht wordt gehouden op de verdachte en dat hij waar nodig ondersteund en gestuurd wordt. Daarom zal de rechtbank een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen en hieraan bijzondere voorwaarden verbinden, die hierna zullen worden genoemd. De verdachte heeft reeds een periode in voorarrest doorgebracht. Mede gelet op de positieve ontwikkeling die de verdachte tijdens zijn schorsingsperiode heeft laten zien, acht de rechtbank het op dit moment onwenselijk dat de verdachte nu nog terug moet naar de jeugdinrichting. De rechtbank zal daarom de duur van het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie gelijk laten zijn aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank geen avondklok en gebiedsverbod met elektronisch toezicht als bijzondere voorwaarde opleggen. De verdachte is inmiddels meerderjarig en heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij inmiddels is losgekomen van zijn oude vrienden in het Schipperskwartier. Mede gelet op de leeftijd van de verdachte vindt de rechtbank dat het nu tijd voor hem is om dit waar te maken, zonder deze bijzondere voorwaarden daaraan te verbinden. De rechtbank zal de verdachte evenmin een leerstraf opleggen, mede nu zij dit vanwege de cognitieve en sociale vaardigheden van de verdachte niet zonder meer passend vindt.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 70 dagen, met aftrek, waarvan 28 dagen voorwaardelijk. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.