ECLI:NL:RBDHA:2023:7451
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.H.A. Kessels, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat er geen toepassing zou worden gegeven aan artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Na het indienen van beroep op 18 januari 2023, omdat er niet tijdig op het bezwaar was beslist, heeft de Staatssecretaris op 3 februari 2023 het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht de rechtbank om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. Verzoekster heeft aangetoond dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank heeft de Staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster veroordeeld tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde dat het beroep van licht gewicht was, aangezien het enkel ging om de vraag of de beslistermijn was overschreden.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 april 2023 en is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier N.J. Biswane. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.