ECLI:NL:RBDHA:2023:7444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
09/115955-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een begeleider voor ontuchtige handelingen en het verstrekken van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als begeleider van jongeren werkzaam was. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, het versturen van ongepaste afbeeldingen naar een andere minderjarige, en het verwerven van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een jongere die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. Daarnaast heeft hij afbeeldingen van zijn geslachtsdeel gestuurd naar een andere minderjarige, van wie hij wist dat deze jonger was dan zestien jaar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 91 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De verdachte moet zich onder bijzondere voorwaarden laten behandelen en zich melden bij de reclassering. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de rol van de verdachte als begeleider, wat zijn handelen extra ernstig maakt. De rechtbank heeft ook de psychologische rapporten in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis en andere psychische problemen, wat zijn gedrag beïnvloedde. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van bescherming van minderjarigen tegen dergelijke gedragingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/115955-21
Datum uitspraak: 26 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 25 januari 2022, 9 februari 2023 (beide pro forma) en 15 mei 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts naar voren is gebracht.
Verder heeft [moeder slachtoffer] ter terechtzitting het spreekrecht uitgeoefend namens haar zoon, [slachtoffer 2] .

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 24 juli 2019 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het meermalen op de mond zoenen van die [slachtoffer 1] ,
- het meermalen (onder het T-shirt) betasten van de buik van die [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen aanraken van de kont van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 april 2020 tot en met 3 mei 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte meermalen (een) afbeelding(en) gestuurd van een (stijve) penis naar die [slachtoffer 2] (proces-verbaal pagina’s 257 t/m 268, bestandsnamen [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] en/of
[bestandsnamen] );
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 april 2020 tot en met 1 mei 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
- afbeeldingen, te weten foto’s, en/of
- een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (Samsung S9), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of (waarbij) hij zijn (stijve) penis in zijn (hand)en houdt en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen, van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (proces-verbaal pagina’s 257 t/m 268, 269 t/m 271, bestandsnamen [bestandsnamen] - [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] en/of [bestandsnamen] ).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verder heeft zij vrijspraak bepleit van feit 2, omdat een foto van een (stijve) penis niet per definitie schadelijk te achten is voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar. Daar komt bij dat [slachtoffer 2] is begonnen met het versturen van foto’s van zijn penis aan de verdachte en de verdachte heeft aangespoord om ook foto’s van zijn penis terug te sturen. De raadsvrouw heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de verdachte vrij dient te worden gesproken van feit 3, omdat [slachtoffer 2] uit eigen beweging de vier naaktfoto’s, die als kinderpornografisch zijn aangemerkt, aan de verdachte heeft gestuurd en de verdachte deze foto’s na ontvangst direct heeft verwijderd.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden opgenomen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [PL nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 414).
Ten aanzien van feit 1
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] , opgemaakt op 20 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende (p. 320-325):
Voornamen: [slachtoffer 1]
Achternaam: [slachtoffer 1]
Geboortedatum: [geboortedatum 2]
V: Je vertelde zelf al over [verdachte] . Wat kan je ons vertellen?
A: Hij nodigde mij uit bij hem thuis. Hij wilde ook zoenen enzo. Dat zoenen gebeurde na 3 maanden ofzo. Hij zat ook met zijn handen onder mijn shirt.
V: Hoe ging dat zoenen?
A: De eerste keer was op zijn bed bij hem thuis. Op mijn mond. Zonder tong. Het was lente/zomer 2018.
V: Hoe ziet zijn huis eruit?
A: Het is in Alphen.
V: Je vertelde over je shirt?
A: Ja hij ging met zijn hand onder mijn shirt op mijn buik. Hij vroeg of ik gespierd was en ik zei ja best wel. Hij vroeg of hij mocht voelen. Hij ging toen onder mijn shirt voelen en ik had verwacht over mijn shirt. Ik dacht nog dat het een misverstand zou zijn maar na deze keer deed hij het vaker en omdat ik al een keer ja had gezegd durfde ik géén nee meer te zeggen.
V: Wat doet hij met zijn hand dan?
A: Hij ging heen en weer over mijn buik en ik zorgde dat hij niet verder naar boven en naar beneden kon gaan. Dat deed ik met mijn armen.
A: Billen was ik even vergeten. Ik gaf hem wel eens een knuffel en toen ging hij een keer met zijn handen naar mijn billen. Gewoon langzaam naar beneden.
V: Wat deed hij met zijn hand op je billen?
A: Hij hield ze daar stil. Ik vond dit niet fijn.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Ik denk meer dan 10 keer.
V: En het aanraken onder je shirt, hoe vaak gebeurde dat?
A: Best vaak. Meer dan 15 keer. En hij raakte dan alleen mijn buik aan.
V: En het zoenen, hoe vaak is dat gebeurd?
A: Ik denk 5 keer.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 november 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende (p. 294, 295 en 301):
Op de Samsung S9, de inbeslaggenomen mobiele telefoon van [verdachte] , trof ik een Whatsappgesprek aan tussen de gebruikers: [slachtoffer 1] en [verdachte] . Het gesprek start op 11-2-2019 en eindigt op 24-7-2019.
26-5-2019 geeft [verdachte] toe dat hij fysiek soms de grens wel heeft opgezocht met [slachtoffer 1] . Als [slachtoffer 1] vraagt wanneer dit was zegt [verdachte] : n kus hield je niet van… toch deed ik het…. Uiteindelijk zijn t er veel meer dan 1 geweest… Je billen en die keer dat mn hand onder je shirt zat.
3. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 1 april 2021 door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] , voor zover inhoudende (p. 399):
V: Hebben jij en [slachtoffer 1] wel eens seksueel contact gehad?
A: Ja. Ik heb mijn hand op zijn buik neergelegd. We hadden het over sixpack en toen gaf hij aan dat hij dit had en toen heb ik gevoeld.
V: Als ik het goed begrepen heb is er tussen jou en [slachtoffer 1] wel eens gekust. Wat waren dit voor kussen?
A; Kusjes zonder tong. Op de wang of op de mond.
V: Heb jij [slachtoffer 1] wel eens op zijn mond gekust?
A: Ja. Vaker.
Ten aanzien van feit 2
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , opgemaakt op 20 januari 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende (p. 283-287):
Voornamen: [slachtoffer 2]
Achternaam: [slachtoffer 2]
Geboortedatum: [geboortedatum 3]
V: Waarover denk je dat we met jou willen praten?
A: Ik denk dat het gaat over iemand waarmee ik gepraat heb. Hij zou [verdachte] heten.
V: Maar hoe gaat het verder met [verdachte] ?
A: Hij wilde een keer afspreken.
V: En dan?
A: Het contact bleef doorgaan en ik dacht nog steeds dat hij mij aardig vond en ik deed dus ook maar aardig. Hij stuurde toen een naaktfoto naar mij. Hij lag op bed en dan zag je zijn geslachtsdeel. Die was stijf.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] een naaktfoto naar jou gestuurd?
A: Twee keer.
V: Wat zag je op die naaktfoto’s die [verdachte] stuurde?
A: Als eerste een foto dat hij op bed lag en één dat hij zijn geslachtsdeel in zijn hand had. En o ja toch drie foto’s, ook één dat je zijn buik ziet tot aan zijn bovenbenen met zijn geslachtsdeel.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende (p. 257-266):
Op de Samsung S9, de inbeslaggenomen mobiele telefoon van [verdachte] , trof ik een Whatsappgesprek aan tussen de gebruikers [slachtoffer 2] en [verdachte] . Het gesprek loopt vanaf januari 2020 tot en met 22 juni 2020. In het gesprek worden zowel door [verdachte] als door [slachtoffer 2] naaktfoto’s over en weer naar elkaar gestuurd en er wordt veelvuldig over seks gepraat. [verdachte] zelf stuurt drie keer een foto van een penis.
Op 17-04-2020 stuurt [verdachte] een afbeelding van een penis naar [slachtoffer 2] . Op de foto is te zien dat het een penis betreft die door een hand wordt vastgehouden.
Op 3-5-2020 stuurt [slachtoffer 2] twee foto’s.
In reactie stuurt [verdachte] ook een foto. Op de foto is het onderlichaam van een man te zien. De broek is open en hangt halverwege de bovenbenen van de man. Ook de donkerkleurige onderbroek van de man hangt ter hoogte van de bovenbenen. De man heeft geen erectie en de penis hangt slap naar beneden.
3. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 31 maart 2021 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , voor zover inhoudende (p. 385 en 386):
V: Hoe oud was [slachtoffer 2] toen jullie met elkaar in contact kwamen?
A: Naar mijn idee was hij 14.
V: Heb jij aan [slachtoffer 2] wel eens foto’s verstuurd?
A: Ja. Ik heb een foto gestuurd van mijn geslachtsdeel. Mijn penis.
V: Wat kon je op die foto’s zien die jij stuurde?
A: Mijn geslachtsdeel en mijn benen.
V: Was dat jouw blote geslachtsdeel of bedekt met kleding?
A: Allebei misschien maar ik denk bloot.
Ten aanzien van feit 3
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 januari 2021 door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende (p. 269 en 270):
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen mobiele telefoon van verdachte [verdachte] , de Samsung S9. Op de telefoon werd een Whatsapp gesprek aangetroffen tussen [slachtoffer 2] en [verdachte] . In het Whatsapp gesprek worden diverse naaktfoto’s verzonden. [slachtoffer 2] is geïdentificeerd en door mij op diverse naaktfoto’s herkend. De leeftijd van [slachtoffer 2] is 14 jaar, hij is geboren op [geboortedatum 3] . De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is door mij verricht met gebruikmaking van de criteria zoals opgenomen in art. 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, waarin deze criteria nader zijn uitgewerkt.
De volgende vier foto’s zijn als kinderpornografisch aangemerkt:
[bestandsnamen] - [bestandsnamen]
- [bestandsnamen] .jpg
[bestandsnamen] - [bestandsnamen] .jpg
[bestandsnamen] .jpg
Duidelijk is dat de foto’s die door [slachtoffer 2] verstuurd worden zijn ontvangen door verdachte [verdachte] .
Op 13-04-2020 stuurt [slachtoffer 2] de volgende foto:
File name: [bestandsnamen] - [bestandsnamen]
Op de foto is het onderlichaam van een jongen te zien. De jongen draagt een grijze boxershort. De jongen houdt met de vingers van zijn rechter hand zijn penis vast/duwt deze omhoog. Door de boxershort, de aard van het gesprek en de reacties na het sturen van de foto is het aannemelijk dat de jongen op de foto [slachtoffer 2] is.
Op 17-04-2020 stuurde [slachtoffer 2] de volgende twee foto’s naar verdachte:
[bestandsnamen] - [bestandsnamen] :
Op de foto is [slachtoffer 2] zichtbaar. [slachtoffer 2] is volledig in beeld en is naakt. Te zien is dat hij een erectie heeft en zijn handen langs zijn lijf houdt.
Foto [bestandsnamen] - [bestandsnamen]
Op de foto is het onderlichaam van een jongen te zien. De jongen houdt zijn stijve penis tussen zijn duim en wijsvinger vast. Tussen de benen is een dekbed/deken te zien, deze is blauw van kleur met witte en rode accenten erin. Door [slachtoffer 2] worden in het chatgesprek diverse foto’s van zichzelf gestuurd. Op foto [bestandsnamen] , die [slachtoffer 2] op 1-5-2020 naar [verdachte] stuurt is het gezicht en lichaam van [slachtoffer 2] te zien, liggend op een dekbed. Dit dekbed is hetzelfde als het dekbed wat zichtbaar is tussen de benen van het onderlichaam. Het is hierdoor aannemelijk dat [slachtoffer 2] degene is die op de foto staat waarbij enkel de penis zichtbaar is.
Foto [bestandsnamen] 12:10 uur
Op de foto is [slachtoffer 2] zichtbaar. [slachtoffer 2] ligt op een bed op zijn buik en is naakt. Door de camera positie zijn de blote billen van [slachtoffer 2] zichtbaar.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende (p. 257-265):
Op de Samsung S9, de inbeslaggenomen mobiele telefoon van [verdachte] , trof ik een Whatsappgesprek aan tussen de gebruikers [slachtoffer 2] en [verdachte] .
Op 13-04-2020 neemt [verdachte] contact op met [slachtoffer 2] . Het gesprek gaat als volgt:
[verdachte] : Haha, als jij hem wilt sturen ga je gang
[slachtoffer 2] : niet doorsturen he
[verdachte] : Hahaha, Nee tuurlijk niet
[slachtoffer 2] : Oké best raar om een foto van je lul naar iemand die 10 jaar ouder is te sturen
Op 13-04-2020 stuurt [slachtoffer 2] de volgende foto:
File name: [bestandsnamen] - [bestandsnamen] (kinderpornografisch)
De reactie van [verdachte] op deze foto: ‘Tering… en dat is nog eens geil’.
Op 17-4-2020 stuurt [slachtoffer 2] de volgende foto [bestandsnamen] - [bestandsnamen] : (kinderpornografisch)
[verdachte] reageert hierop door ook een foto te sturen.
[slachtoffer 2] reageert hierop door nogmaals een foto te sturen. [slachtoffer 2] stuurt op 17-04-2020 Foto [bestandsnamen] - [bestandsnamen] (kinderpornografisch).
Na het sturen van de foto’s spreken beide uit wat ze van elkaars lichaam vinden.
Op 1-5-2020 vraagt [slachtoffer 2] of [verdachte] zijn foto’s nog een keer wil hebben. [slachtoffer 2] geeft aan dat hij ze graag wil sturen en [verdachte] zegt: ‘stuur dan maar’. Er wordt afgesproken dat [slachtoffer 2] die avond de foto’s stuurt.
Als [verdachte] vraagt: ‘heb je ook een lekker kontje’ stuurt [slachtoffer 2] : Foto [bestandsnamen] (kinderpornografisch)
Na het over en weer versturen van de foto’s vraagt [verdachte] of ze nu niet te ver gaan.
3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de ter terechtzitting van 15 mei 2023, voor zover inhoudende:
Het klopt dat [slachtoffer 2] naaktfoto’s per WhatsApp aan mij stuurde. Ik heb ze ook bekeken en erop gereageerd.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2
Vast staat dat de verdachte in de ten laste gelegde periode foto’s van zijn eigen (stijve) penis per WhatsApp aan [slachtoffer 2] heeft gestuurd. De verdachte wist dat [slachtoffer 2] toen jonger dan zestien jaar was. Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘schadelijk te achten’ in artikel 240a Sr is een risico van schade voldoende. Beslissend is het oordeel over de redelijkerwijs te verwachten schadelijke invloed van het materiaal op (in dit geval) jongeren beneden de zestien jaar. Het gaat dus om de mogelijkheid van schade voor de betrokken leeftijdsgroep in het algemeen. De rechtbank is van oordeel dat de door de verdachte gestuurde foto’s van zijn (stijve) penis van zodanig expliciet seksuele aard zijn, dat de vertoning daarvan aan jongeren beneden de zestien jaar in het algemeen schadelijk is te achten. Wat [slachtoffer 2] er zelf van vond, is niet relevant, nu het om een geobjectiveerd bestanddeel gaat. Ook de vraag wie is begonnen met het versturen van foto’s, is hier niet van belang. De wetgever heeft met artikel 240a Sr namelijk bedoeld om personen onder de zestien jaar te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding die het gevolg kan zijn van confrontatie met beelden van seksuele aard.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in de ten laste gelegde periode per WhatsApp meerdere foto’s heeft verworven waarop (onder meer) de (stijve) penis van [slachtoffer 2] is te zien. De vier in de tenlastelegging genoemde foto’s zijn als kinderpornografisch aan te merken. De verdachte heeft die foto’s bekeken en erop gereageerd. Hieruit blijkt dat de verdachte beschikkingsmacht over de foto’s heeft verkregen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat [slachtoffer 2] de foto’s uit eigen beweging aan de verdachte heeft gestuurd en de verdachte die foto’s direct na ontvangst heeft verwijderd. Uit de hiervoor onder de bewijsmiddelen weergegeven chatberichten blijkt namelijk dat de verdachte opzet had op – wist van – de aard en inhoud van de door hem verworven afbeeldingen.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 24 juli 2019 te Alphen aan den Rijn met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het meermalen op de mond zoenen van die [slachtoffer 1] ,
- het meermalen onder het T-shirt betasten van de buik van die [slachtoffer 1] en
- het meermalen aanraken van de kont van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in de periode van 17 april 2020 tot en met 3 mei 2020 in Nederland, afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en aangeboden en vertoond aan de minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] , van wie verdachte wist dat deze jonger was dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte meermalen een afbeelding gestuurd van een (stijve) penis naar die [slachtoffer 2] (proces-verbaal pagina’s 257 t/m 268, bestandsnamen [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] en/of [bestandsnamen] );
3.
hij in de periode van 13 april 2020 tot en met 1 mei 2020 in Nederland, meermalen afbeeldingen, te weten foto’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, heeft verworven, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon zijn (stijve) penis in zijn hand houdt en door het camerastandpunt nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (proces-verbaal pagina’s 257 t/m 268, 269 t/m 271, bestandsnamen [bestandsnamen] - [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] , [bestandsnamen] - [bestandsnamen] en/of [bestandsnamen] ).

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 91 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 90 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 18 mei 2022. De officier van justitie heeft tevens een taakstraf voor de tijd van 240 uren gevorderd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw ziet geen meerwaarde in het opleggen van een taakstraf en verzoekt om een geheel voorwaardelijke straf, zonder bijzondere voorwaarden, omdat de verdachte zich al vrijwillig heeft aangemeld bij de Waag en ook voor het overige volledig is ingebed in zorg en begeleiding. Indien de rechtbank wel bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke straf verbindt, verzoekt de raadsvrouw de proeftijd te verkorten tot één jaar.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van drie ernstige feiten. Hij heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene had op de nog jonge en kwetsbare slachtoffers. Daar komt bij dat de verdachte de slachtoffers heeft leren kennen in zijn hoedanigheid van vrijwillig begeleider bij een organisatie die steun biedt aan jongeren tussen de 12 en 18 jaar die problemen ondervinden vanwege hun LHBTI-geaardheid. De slachtoffers hadden zich bij die organisatie aangemeld en kregen de verdachte als hun begeleider toegewezen. De Whatsapp-berichten in het dossier doen de verdachte voorkomen als een persoon die berekenend en manipulatief te werk is gegaan. Zo vraagt hij meteen hoe oud de slachtoffers zijn. Daarnaast blijkt uit de berichten tussen de verdachte en [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 1] weinig zelfvertrouwen had in de knoop zat met zichzelf en kwetsbaar was. De verdachte heeft hier gebruik van gemaakt door [slachtoffer 1] een liefdesverklaring te geven en na afwijzing door [slachtoffer 1] aan te geven het leven niet meer te zien zitten om zo toch het contact voort te kunnen zetten. Verder blijkt de negatieve impact van het handelen van de verdachte op [slachtoffer 2] uit het spreekrecht dat de moeder van die [slachtoffer 2] ter terechtzitting heeft uitgeoefend.
Door zijn handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Hij heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van de slachtoffers, waar ieder kind recht op heeft, in gevaar gebracht. Het is een feit van algemene bekendheid dat feiten als hier aan de orde langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. De verdachte heeft hier geen oog voor gehad en is enkel gericht geweest op zijn eigen lusten en gevoelens.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van de verdachte van 5 april 2023.
Het Pro Justitia rapport van de psycholoog
De rechtbank heeft acht geslagen op het Pro Justitia rapport van psycholoog drs. [psycholoog] van 25 maart 2022. De psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, een aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis en een ongespecificeerde parafiele stoornis. Volgens de psycholoog weet de verdachte zijn gedrag niet juist af te stemmen op anderen vanwege sociaal-emotionele en seksuele onrijpheid en problemen in de wederzijdse communicatie. De psycholoog adviseert om de verdachte de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen, legt de rechtbank die conclusies mede aan haar oordeel over de straftoemeting ten grondslag. De verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Het reclasseringsrapport
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 18 mei 2022. De reclassering schrijft dat de verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis en van daaruit moeite heeft met het aangaan van sociale contacten en relaties. In zijn rol als begeleider binnen een vrijwilligersorganisatie stond de verdachte in nauw contact met jongeren die problemen ervaren op het gebied van hun seksuele geaardheid en/of identiteit. In de contacten die hier zijn ontstaan heeft hij zijn professionaliteit niet voldoende kunnen bewaken en is de verdachte grenzen overgegaan. De grootste risicofactor lijkt volgens de reclassering de aanwezige psychopathologie, die zorgt voor sociaal-emotionele en seksuele onrijpheid en problemen in de wederzijdse communicatie, waardoor de verdachte zijn grenzen niet goed kent en deze niet goed kan bewaken. Beschermende factoren zijn de bereidheid tot het aanvaarden van hulp en begeleiding. De verdachte heeft een indicatie gekregen voor 24-uurs beschermd wonen en is daarvoor in afwachting van een plek. De verdachte is daarnaast begonnen aan een behandeling bij De Waag. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, ambulante woonbegeleiding, het vermijden van contact met minderjarigen en het bieden van openheid over het gebruik van sociale media.
Conclusie
In gevallen als hier aan de orde acht de rechtbank als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals de psycholoog en de reclassering die tot uitdrukking hebben gebracht, aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken. Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel is nodig als stok achter de deur om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank zal aan dat voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden om te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen. Om hiervoor voldoende tijd te hebben, is een proeftijd van twee jaar noodzakelijk.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten een computer en een telefoontoestel, zullen worden verbeurd verklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de in beslag genomen voorwerpen, al dan niet na opschoning daarvan, aan de verdachte terug te geven. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet gezegd kan worden dat de in beslag genomen computer op enige wijze is gebruikt bij het plegen van de ten laste gelegde feiten.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp, te weten het telefoontoestel van het merk Samsung, verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met dit voorwerp de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten een computer.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 240a, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken, aanbieden en vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
91 (EENENNEGENTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
90 (NEGENTIG) DAGEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (TWEE) JARENvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, onder behandeling stelt van De Waag of een soortgelijke – door de reclassering te bepalen – forensische zorgverlener, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en het innemen van medicijnen kan een onderdeel zijn van deze behandeling;
- een inspanningsverplichting heeft zich te houden aan de afspraken en voorwaarden die aan hem worden gesteld ten aanzien van het doorgang laten vinden van de al ingezette ambulante thuisbegeleiding. De huidige begeleiding vanuit [instelling] zal worden gecontinueerd, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven;
- het contact met minderjarigen zoveel mogelijk vermijdt en, indien contacten onvermijdelijk zijn, ervoor zorgt dat hierbij altijd een andere volwassene aanwezig is;
- zijn sociale media gebruik bespreekt met de toezichthouden van de reclassering.
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp, te weten
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [omschrijving] , zwart, merk: Samsung);
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Computer
(Omschrijving: [omschrijving] , zelfbouw).
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Bouman, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.L. Maassen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 mei 2023.