Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser, die al jarenlang in Europa verbleef en met een geldig visum was ingereisd, stelde dat de maatregel niet had mogen worden opgelegd. Hij voerde aan dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met zijn belangen en dat grensdetentie niet passend was gezien zijn lange verblijf in Europa.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 27 april 2023 in de grensprocedure was opgenomen en een asielaanvraag had gedaan, terwijl hij niet voldeed aan de toegangsvoorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw terecht was opgelegd, omdat eiser niet over de vereiste documentatie beschikte bij zijn inreis vanuit Mexico. De rechtbank benadrukte dat het grensbewakingsbelang in beginsel het opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel vereist, en dat er slechts in zeer bijzondere gevallen van deze regel kan worden afgeweken.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maakten. Eiser's eerdere verblijf in Europa werd niet als een zeer bijzondere omstandigheid beschouwd. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J.P. Bosman in aanwezigheid van griffier J.R. Froma en werd openbaar gemaakt.