ECLI:NL:RBDHA:2023:7429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
NL23.14066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over vrijheidsontnemende maatregel in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 april 2023, waarbij de maatregel werd opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 17 mei 2023, waarbij eiser en zijn echtgenote aanwezig waren via beeldverbinding, is het beroep behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel onrechtmatig is, omdat deze hem zwaar valt en hij medische klachten ervaart. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op goede gronden de maatregel heeft opgelegd, gezien het grensbewakingsbelang en de afwezigheid van bijzondere individuele omstandigheden die de maatregel onevenredig bezwarend zouden maken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De asielaanvraag van eiser en zijn echtgenote is op 7 mei 2023 afgewezen, en de procedure daartegen loopt nog. De uitspraak is gedaan door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier J.R. Froma, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14066

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.V. Bandhoe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Juriaans).

Procesverloop

Bij besluit van 22 april 2023 (het bestreden besluit) is aan eiser met toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep samen met het beroep in de zaak NL23.14070 op 17 mei 2023 op zitting behandeld, deels met een beeldverbinding. Daarbij waren aanwezig eiser en zijn echtgenote, [naam] (via beeldverbinding), bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk was aanwezig A.P. Shanthan. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door twee collega’s.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 94, zesde lid, van de Vw het beroep gegrond.
2. Op grond van artikel 5.1a van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) wordt een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw opgelegd in het kader van het grensbewakingsbelang. Deze wordt niet opgelegd of voortgezet indien sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maken.
3. Eiser voert aan dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig is vanaf de oplegging daarvan, dan wel vanaf 5 mei 2023. Eiser voert daartoe aan dat de maatregel hem zwaar valt. Hij piekert veel en slaapt slecht. Hij heeft nu slaaptabletten. Voor de klachten van zijn echtgenote heeft zijn gemachtigde bij het instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO) een medisch onderzoek aangevraagd in het kader van de asielprocedure.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden de maatregel van bewaring heeft opgelegd. Verweerder wijst er terecht op dat het grensbewakingsbelang in beginsel het opleggen van een bewaringsmaatregel vergt, omdat met een lichtere maatregel toegang tot Nederland wordt verkregen. Verweerder heeft in eisers medische problemen geen aanleiding hoeven zien voor de toepassing van een lichter middel.
In het proces-verbaal bij de asielaanvraag is eiser gevraagd naar feiten en omstandigheden die aan de vrijheidsontnemende maatregel in de weg zouden kunnen staan. Eiser verklaarde vervolgens dat hij gezond was en geen medicijnen gebruikte.
De rechtbank begrijpt dat de maatregel hem zwaar valt, maar niet is gebleken of aannemelijk gemaakt dat eiser voor de in beroep genoemde medische klachten niet bij de medische dienst terecht kan. Zo heeft hij voor zijn slaapproblemen medicijnen gekregen.
Onder deze omstandigheden kon verweerder zich op het standpunt stellen dat de maatregel in de situatie van eiser niet onevenredig bezwarend is.
De asielaanvraag van eiser en zijn echtgenote is op 7 mei 2023 afgewezen. De procedure daartegen loopt nog. Daar kan het iMMO onderzoek verder aan de orde komen.
Conclusie
6. Nu ook anderszins niet is gebleken dat de maatregel van bewaring onrechtmatig moet worden geacht, is het beroep ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.