ECLI:NL:RBDHA:2023:742
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag en de vereisten voor nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Egyptische nationaliteit houder, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, nadat zijn eerdere asielvergunning was ingetrokken. De staatssecretaris verklaarde de aanvraag niet-ontvankelijk, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de kans op erkenning als vluchteling aanzienlijk vergrootten. Eiser voerde aan dat hij nieuwe documenten had overgelegd die zijn identiteit en nationaliteit bevestigden, maar de rechtbank oordeelde dat deze documenten niet wezenlijk nieuw waren ten opzichte van de eerdere aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een voorlopige voorziening. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van nieuwe feiten in asielprocedures en de criteria die daarbij gehanteerd moeten worden.